Dierproef in Wageningen met palingen

Dierproeven

Wageningen University & Research (WUR) doet onderzoek met dieren. Zo onderzoeken we bijvoorbeeld het gedrag van dieren, de verspreiding van dierziekten en de interactie tussen mensen en dieren. Een deel van dit onderzoek valt onder de Wet op de dierproeven (Wod), dan spreken we van een dierproef.

Dierproeven zijn en blijven nodig om aan onze verplichtingen en maatschappelijke bijdrage te kunnen voldoen. We krijgen steeds meer vragen rondom duurzame voedselproductie, gezondheid van mens en dier en interacties met onze leefomgeving waarbij dierproeven nodig zijn. En we hebben dieren ook nodig om onderzoek te doen naar alternatieve methoden en technieken die in de toekomst het aantal dierproeven kunnen verminderen, zoals het gebruik van sensoren om dieren te volgen in het wild. Daarnaast is het valideren en wettelijk toestaan van alternatieve methoden met name in Europees verband een langdurig proces waardoor we soms beschikbare alternatieven nog niet mogen toepassen.

Bij al ons dieronderzoek staat respect voor dieren en dierenwelzijn voorop. WUR maakt alleen gebruik van dierproeven als er een wettelijke verplichting is, en/of als er geen proefdiervrij alternatief beschikbaar is. Daarbij spant WUR zich continu in voor vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven (3V’s).

Wat is een dierproef?

Van een dierproef is sprake als de dieren door het onderzoek ‘ongerief’ ondervinden. Niet elk onderzoek waarbij dieren betrokken zijn is dus een dierproef. Bijvoorbeeld voedingsonderzoek waarbij gekeken wordt naar de voorkeur van een dier voor bepaalde voeding is geen dierproef als dat in de thuissituatie gebeurt. Maar wel als het onderzoek wordt uitgevoerd met honden in een kennel waar ze gescheiden van elkaar leven. Als er een bloedmonster wordt afgenomen, of als dieren gedood worden om weefsels of organen te onderzoeken, is er wel sprake van een dierproef.

Verder geldt dat alleen onderzoek met gewervelde dieren en inktvissen onder de Wet op dierproeven valt. Onderzoek met ongewervelde dieren, zoals bijen en muggen, valt niet onder die wet. Lees meer over wetenschappelijk onderzoek met dieren door WUR.

Hoeveel en welke dierproeven doet WUR?

WUR geeft ieder jaar in een jaarverslag inzicht in het aantal dieren dat gebruikt is voor dierproeven. Daarbij is het goed te weten dat één dier in meerdere onderzoeken kan worden gebruikt en dan meerdere keren wordt meegeteld. Eén vis die bij wijze van spreken vier keer voor vier verschillende onderzoeken wordt gevangen, telt als vier vissen. Daardoor is het aantal gebruikte dieren niet gelijk aan het aantal uitgevoerde onderzoeken en ook niet aan het aantal uitgevoerde dierproeven. Bekijk de subpagina met cijfers over dierproeven bij WUR, inclusief jaarverslagen.

Met welke dieren doet Wageningen proeven?

In onze jaarverslagen staat welke soorten dieren zijn gebruikt in dierproeven. Bij verreweg de meeste Wageningse studies staan proefdieren model voor het dier zelf, zoals onderzoek naar diergezondheid in de veehouderij of bescherming van diersoorten in het wild. Vissen vormen veruit de grootste categorie proefdieren, omdat we visbestanden monitoren voor de overheid en daarvoor is het nodig veel vis te vangen. Op de tweede plek komen kippen, meestal vanwege studies naar dierenwelzijn. Muizen vormen de derde grootste categorie, deze worden vaak gebruikt in onderzoek naar gezondheid bij de mens. Bekijk de subpagina met voorbeelden van het type dierproeven bij WUR.

WUR levert informatie over alle proefdieronderzoeken aan bij de Europese Commissie. Die publiceert informatie over alle proefdieronderzoeken waarvoor een vergunning is verleend in de database ALURES met publieksvriendelijke samenvattingen (niet-technische samenvatting, NTS).

Welk traject wordt doorlopen bij een dierproef?

Voor elke dierproef is een vergunning nodig. Deze wordt verleend door de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). CCD houdt rekening met het advies van een onafhankelijke Dierexperimentencommissie die een ethische afweging maakt tussen het ongerief voor de dieren en belang van het onderzoek. De NVWA ziet als externe toezichthouder toe op de uitvoering van dierproeven. Conform de Wet op Dierproeven heeft WUR een Instantie voor Dierenwelzijn, die toezicht houdt op alles wat met onderzoek met dieren te maken heeft. Bekijk de subpagina over de vergunningaanvraag.

De route die een aanvraag voor een dierproef doorloopt
De route die een aanvraag voor een dierproef doorloopt

Wat zijn de Wageningse richtlijnen voor dierproeven?

Met de onderschrijving van de code openheid dierproeven van de VSNU heeft Wageningen University & Research zich gecommiteerd aan bovenwettelijke regels. We zetten ons in voor een niet-vrijblijvende openheid en dialoog over dierproeven. WUR werkt daarin samen met andere universiteiten en stichting Proefdiervrij. We doen niet alleen wat nodig is, maar meer dan dat. Bekijk de subpagina over de ambities en richtlijnen van WUR voor omgang met dierproeven.

Wat doet WUR om dierproeven te verminderen?

Onze onderzoekers stellen zich altijd de vraag of dezelfde resultaten ook zonder proefdieren kunnen worden verkregen, of het onderzoek met minder proefdieren kan en hoe het ongerief voor de dieren kan worden verminderd en het welzijn verbeterd. Dit is het principe van de 3V’s dat ook in de wet is vastgelegd.

  1. Vervangen van dierproeven door alternatieve methoden, zoals in-vitro testen, computermodellen, weefselkweek en testen op eieren
  2. Verminderen van het aantal proefdieren, bijvoorbeeld door extra tijd te steken in vooronderzoek en beter ontworpen diermodellen
  3. Verfijnen door het welzijn van de dieren te verbeteren, zoals de dieren ruimte geven om natuurlijk gedrag te vertonen, speel- en afleidingsmateriaal beschikbaar te stellen, sociale dieren in groepsverband te houden of metingen op afstand te doen

Hoe gaat WUR om met dierproeven in onderwijs?

Afgestudeerden kunnen tijdens hun loopbaan te maken krijgen met dierproeven. WUR ziet het dan ook als haar plicht om studenten te onderwijzen in verantwoord proefdiergebruik en ethische aspecten die ermee verbonden zijn. Als studenten bezwaren hebben tegen dierproeven of het gebruik van dierlijk materiaal bij practica, dan kunnen zij hun studie zo inrichten dat ze daar niet mee te maken krijgen.

Kunnen proefdieren worden herplaatst?

Herplaatsen is onder bepaalde voorwaarden toegestaan. WUR volgt hierbij de Code of Practice van het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid. Zo gaan de katten die meedoen in ons gedrags- en voedingsonderzoek bij een leeftijd van zeven jaar ‘met pensioen’. Dan wordt een adoptieprocedure in gang gezet en een goede match gezocht met een nieuwe baasje.