Wat voor dierproeven doet WUR?

Wageningen University & Research zet dierproeven in voor onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en wettelijke taken. Denk aan onderzoek naar het behoud van diersoorten, duurzame voedselproductie, voedselveiligheid en de gezondheid van mens en dier.

Bij onderzoek kan het proefdier dienen als model voor de mens, maar het kan ook model staan voor het dier zelf. Veel van ons onderzoek met dieren wordt gedaan voor dieren, dat noemen we doeldieronderzoek. WUR heeft speciale expertise op dit vlak.

Behoud van diersoorten

Een deel van de dierproeven bij WUR worden gedaan om dieren beter te beschermen tegen invloeden van menselijk handelen en biodiversiteit in stand houden. Voorbeelden hiervan zijn het monitoren van visbestanden, onderzoek naar herintroductie van bedreigde diersoorten zoals de otter en ecologisch onderzoek naar het gedrag van dieren zoals de koolmees. Als dieren worden voorzien van zenders of trackers kan er al sprake zijn van een dierproef.

Voorbeeld: bescherming van kwetsbare vissoorten

Vissen vormen de grootste categorie proefdieren bij WUR. Een voorbeeld van dit onderzoek is naar het beschermen van kwetsbare vispopulaties zoals de glasaal. Dit doen we in opdracht van overheden en waterschappen.

WUR voert onderzoek uit welk deel van de vispopulaties hinder (sterfte, vertraging) ondervindt van menselijk handelen, wat de knelpunten zijn tijdens de migratie, welke knelpunten het meest vertraging opleveren, wat het effect is van aanpassingen aan deze knelpunten, welk gedrag vissen vertonen rond deze knelpunten en welke factoren bepaald gedrag bepalen. Met de kennis die dit oplevert kunnen we de beheerders adviseren.

Omdat glasaal relatief klein is, kunnen er geen (non-inva­sieve) zenders worden gebruikt, maar wordt er met een naald onder verdoving onderhuids gemerkt. Dit maakt dat dergelijk onderzoek een dierproef is. Om een zekere terugvangst te garanderen moeten er, afhankelijk van de locatie, enkele honderden tot tienduizenden vissen worden gemerkt. Dit zorgt voor een sterke toename van het aantal gebruikte vissen in dierproeven.

Duurzame voedselproductie

Wageningen verricht ook onderzoek met proefdieren voor duurzame voedselproductie en het verminderen van de ecologische impact. Het verduurzamen van houderijsystemen, circulair veevoer en verminderen van uitstoot uit stallen vallen onder deze categorie. Een zeer klein deel heeft betrekking op plantgezondheid, zoals de ontwikkeling van testen om plantenziekten aan te tonen en voedselzekerheid veilig te stellen.

Gezondheid van mens en dier

Voorbeelden in het veld van humane gezondheid en welzijn zijn studies naar voeding, levensstijl en stofwisselingsstoornissen. Vaak is de muis hierbij het proefdier. Bij doeldieronderzoek gaat het bijvoorbeeld om het verbeteren van de gezondheid en welzijn in de veehouderij. Of om onderzoek naar ziekten die dieren kunnen overdragen op mensen.

Voorbeeld: onderzoek met muizen naar vetopslag en ziekten

Veel ziekten bij de mens kenmerken zich door een overmatige vetopslag in cellen. Zo gaan vervetting en ontsteking van de lever gepaard met een verhoogde vetopslag in levercellen. Onderzoekers van WUR willen beter begrijpen hoe cellen omgaan met vet. We willen weten waarom een overdaad aan vet schadelijk is voor de meeste cellen en hoe men dit zou kunnen voorkomen. Daarbij zoeken onze onderzoekers naar nieuwe factoren die de vetopslag in cellen beïnvloeden.

Inmiddels hebben we aangetoond dat een bepaald eiwit, HILPDA, de stapeling van vet in gekweekte levercellen verhoogt. Het is echter onbekend of HILPDA diezelfde rol ook vervult in de lever van mensen.

Om die vraag te beantwoorden zijn muizen gebruikt als diermodel voor de mens. Het ging om een speciaal type muizen die de factor HILPDA niet meer kunnen produceren. Gekeken is of de afwezigheid van HILPDA de vetopslag in weefsels beïnvloedt en of dat consequenties heeft voor de ontwikkeling van bepaalde ziekten, zoals steatohepatitis en diabetes. De eerste resultaten laten zien dat de afwezigheid van HILPDA inderdaad leidt tot minder vetstapeling in de lever. In de toekomst wil WUR kijken wat de consequenties zijn van afwezigheid van HILPDA in andere cellen, zoals vetcellen en witte bloedcellen.

Voorbeeld: een beter kippenwelzijn

Een voorbeeld van onderzoek is gericht op het vergroten van de veerkracht van vleeskuikens. Veerkracht helpt bij de omgang met uitdagingen in de omgeving, zoals infecties, wisselingen in voer of transport.

Kuikens kregen optimale condities tot dag 14 door ze in de stal uit het ei te laten komen en een surrogaatmoeder te geven. Deze surrogaatmoeder bestond uit een warme en donkere rustplaats. Deze kuikens werden vergeleken met controlekuikens die dit niet kregen.

Gekeken werd naar het effect op gedrag, de samenstelling van het microbioom in de darmen en immunologische kenmerken. Ook voerden onze onderzoekers gedragstesten uit om te bepalen hoe kuikens op een milde stressor reageerden. Ze haalden de kuikens bijvoorbeeld 2 minuten uit de groep en meten het aantal keer dat een kuikentje piept in die situatie, als indicatie van stress.

Dit geeft inzicht in onderliggende mechanismes van veerkracht en gezondheid en mogelijke associaties tussen de samenstelling van het microbioom, de respons op de gedragstesten, en het uitvoeren van natuurlijk gedrag in het hok, zoals scharrelen, poetsen en stofbaden.

Wettelijke taken voor de overheid

Een belangrijk deel van ons onderzoek komt voort uit wettelijke verplichtingen die de overheid aan WUR heeft uitbesteed. Voorbeelden zijn het aantonen van aangifteplichtige dierziekten, veiligheids- en werkzaamheidstesten, opsporen van restanten van stoffen en toxicologisch onderzoek. Daarnaast doen we onderzoek naar de giftigheid van stoffen in het milieu. Zo dragen we bij aan een veilige leefomgeving voor mens en dier.

Ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven

Tenslotte zijn ook proefdieren nodig voor het ontwikkelen van dierproefalternatieven. Om de betrouwbaarheid van alternatieven aan te tonen is vaak een bestaande dierproef als vergelijking nodig.