
Promotie
Quantifying evolution in wild populations
Samenvatting
De wereld verandert en dit zorgt voor selectiedruk op wilde populaties. Het moment waarop een vogel haar eerste ei legt, bijvoorbeeld, wordt grotendeels bepaald door temperaturen in het voorjaar. Door klimaatverandering planten de koolmezen (Parus major) van de Hoge Veluwe zich nu te laat voort in relatie tot de beschikbaarheid van hun belangrijkste voedselbron voor hun jongen, de rupsen van de wintervlinder. In zijn proefschrift onderzoekt Jip Ramakers hoe wilde populaties—met name koolmezen—omgaan met deze veranderende omstandigheden, of ze zich genetisch kunnen aanpassen (ofwel evolueren), en welke factoren de snelheid waarmee deze aanpassing kan plaatsvinden beïnvloeden. Hij gebruikte een combinatie van experimenten, gericht op het ontrafelen van de factoren die aanpassing zouden kunnen belemmeren, en langetermijn gegevens van veldwaarnemingen, experimenten en simulatiemodellen om evolutionaire aanpassingen in het wild te kwantificeren en te begrijpen.