Activistisch onderzoek voor sociale innovatie van diaspora

De stem van Afrikaanse diaspora in Nederland komt maar weinig terug in Nederlands beleid over Afrika. Onderzoek van de Wageningse wetenschapswinkel bracht de gemiste kansen in kaart, wat leidde tot een motie in de Tweede Kamer. ‘Wetenschappers mogen soms best wat activistischer zijn.’

Migranten uit Afrika in Nederland hebben door hun ervaringen en familiebanden unieke kennis en visies. Die kan goed van pas komen bij het maken van Nederlands beleid over hun land van herkomst, bijvoorbeeld beleid voor ontwikkelingssamenwerking maar ook beleid over handel en grondstoffen uit Afrika. Maar dat gebeurt nu nog maar weinig. In een onderzoek in 2015 bracht de Wageningse wetenschapswinkel de kennis en ervaring van diaspora in kaart. Projectleider Margriet Goris deed dat samen met Africa in Motion, een organisatie van Afrikaanse diaspora in Nederland die een grotere rol willen voor diaspora in beleid. Ze publiceerde er ook een wetenschappelijk artikel over.

Sociale innovatie

Het is een voorbeeld van sociale innovatie, zegt Goris. ‘We hebben ons als onderzoekers aangesloten bij een beweging van Afrikaanse diaspora.’ Een aantal Afrikaanse en diaspora studenten deden mee met het onderzoek, die zich aansloten bij Africa in Motion. Ook binnen de WUR was een beweging van Afrikaanse studenten. ‘Er ontstond momentum, waarin Afrikaanse Nederlanders hun rechten om mee te beslissen opeisten’, zegt Goris daarover. Onderzoekers onderbouwden het pleidooi van Africa in Motion, wat leidde tot een motie die toenmalig Tweede Kamerlid Eric Smaling van de SP indiende. De motie pleitte voor een grotere rol van diaspora in beleid en werd aangenomen.

‘Toch blijf ik ook onafhankelijk onderzoeker, en blijf ik kritisch kijken naar Africa in Motion’, zegt Goris. ‘Waar het om gaat, is dat je als onderzoeker impact wilt hebben.’ Dat bereikte ze door samen te werken met Africa in Motion, en samen goed te kijken wie wat kon doen vanuit zijn of haar rol. ‘Als onderzoeker wordt je soms serieuzer genomen dan als maatschappelijke organisatie.’

Status quo uitdagen

Je moet als onderzoeker wel duidelijk zijn over je eigen aannames, vindt Goris. ‘Onze aanname was dat er meer te bereiken valt als je gebruik maakt van de levensgeschiedenis, het netwerk en de kennis van een diversiteit aan mensen. Een aanname die overigens elders vaak bewezen is, en ook omarmd wordt door het bedrijfsleven, maar in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid vreemd genoeg nog niet.’

Om verandering tot stand te brengen mogen onderzoekers soms best de status quo uitdagen, vindt Goris. ‘Vaak wordt de situatie in onderzoek gedepolitiseerd. Bijvoorbeeld door de rol van de overheid niet te bevragen, of door niet te benoemen welke keuzes gemaakt zijn. Terwijl de oplossing soms politiek is.’

Dat beaamt Max Koffi, directeur van Africa in Motion. ‘Er zijn veel initiatieven vanuit diaspora in Nederland om bij te dragen aan de ontwikkeling in hun land van herkomst. Ook Nederlandse bedrijven kunnen daarvan profiteren, door met diaspora een nieuwe vestiging in Afrika te beginnen.’  De overheid geeft veel geld uit aan hulp en handel, zegt Koffi, maar maakt nog steeds weinig gebruik van de verbindende rol die diaspora daarbij kunnen spelen.

Om dit op de agenda te zetten heeft het onderzoek van de Wetenschapswinkel geholpen, beaamt Koffi. ‘Wetenschappers mogen soms best wat activistischer zijn. Er is grote behoefte aan onderzoekers die ook maatschappelijk actief zijn.’