Afval: schat aan grondstoffen voor materialen

De circulaire economie staat volop in de belangstelling. Maar het hergebruiken van consumentenafval om zo kringlopen volledig te sluiten is niet zo gemakkelijk als het lijkt. De inzameling van afval kent grote uitdagingen, veel afvalresten zijn te vervuild om goed te kunnen hergebruiken en waar hergebruik wél mogelijk is, stellen nieuw te maken materialen hoge eisen aan de kwaliteit van recyclaat. Onderzoekers van Wageningen University & Research werken samen met overheid, afvalinzamelaars en –verwerkers en materiaalproducenten aan praktisch toepasbare oplossingen voor deze uitdagingen.

Vooral de recycling van kunststof verpakkingsafval spreekt al jaren tot de verbeelding. Hoewel burgers de gescheiden inzameling ervan voortvarend hebben opgepakt – meer dan de helft van het verpakkingsafval wordt apart gehouden voor hergebruik – blijkt in de praktijk dat het daadwerkelijke hergebruik nogal tegenvalt. “In december 2017 hebben we geanalyseerd dat bijna 30 procent van de verpakkingen slecht recyclebaar is”, zegt Christiaan Bolck, programma manager hernieuwbare materialen bij Wageningen Food & Biobased Research. “Dat komt omdat de primaire functie van een verpakking (de bescherming van het product), de marketingeisen aan de verpakking en uiteraard de kosten nog altijd belangrijker worden gevonden dan wat er met de verpakking gebeurt als die is gebruikt.” Illustrerend is dat op de recente jaarvergadering van het World Economic Forum in Davos multinationals te kennen gaven dat ze voor 2030 alle verpakkingen honderd procent recyclebaar willen hebben. “Dat is een mooi streven, maar dus ook een teken dat het nog lang niet zover is”, aldus Bolck.

Meer dan verpakkingen alleen

Er belandt meer dan alleen kunststof verpakkingen in onze afvalbak. Denk bijvoorbeeld aan de drankverpakkingen waarin cellulosevezels zitten. “Aan het scheidingsproces en de inzet van dat soort vezels werken we momenteel met bedrijven aan”, vertelt Bolck. Ook met ander alledaagse huishoudelijk afval is meer mogelijk dan nu gebeurt. “Neem je spijkerbroek”, zegt Bolck. “Die bestaat voor zeventig procent uit cellulose-vezels in de vorm van katoen. Daarnaast zit er polyester in en elastaan zorgt voor rekbaarheid. Met de huidige recycling processen is het echter niet mogelijk om deze zogenaamde mixed textile opnieuw te gebruiken. Wij werken daarom nu aan de ontwikkeling van een proces waarin de cellulose wordt terug gewonnen en de elastaan en het polyester wordt afgebroken tot chemische bouwstenen waar ook weer nieuwe polymeren van gemaakt kunnen worden.”, aldus Bolck.

Aanpassingen in de keten

Om de ommekeer richting circulair en de betere biobased grondstoffen voor materialen te maken, moeten we veel meer naar de hele keten kijken en alle spelers erin mee krijgen, constateert Harriette Bos, expertiseleider beleid, circulaire en biobased ketens bij Wageningen Food & Biobased Research. “Vaak blijven in de basis veelbelovende innovaties lang in het stadium van proeffase hangen doordat een 'lock-in situatie' ontstaat”, aldus Bos. “Bestaande systemen blijven lang in stand, omdat de keten zich organisatorisch niet aanpast of omdat de nieuwe technologie vanwege de nog kleine schaal relatief duur is. Wageningen University & Research rekent alternatieve scenario’s nauwkeurig door, betrekt bedrijven uit de hele keten bij innovatieprojecten en adviseert de overheid bij aanpassing van wet- en regelgeving. “Het is een wedstrijd die op veel fronten tegelijk speelt. We proberen de hele keten te doorgronden en te kijken wat wel en wat (nog) niet kan om zo écht veranderingen in gang te zetten”, aldus Bos.

Unieke set aan faciliteiten

Wageningse onderzoekers beschikken over een heel scala aan sorteer-, maal- en scheidingsapparatuur, waarmee afval in verschillende stromen gescheiden wordt, en verontreinigingen te verwijderen zijn. Bovendien beschikt men in Wageningen over een mechanisch recyclinglaboratorium voor kunststofafval en een papier en pulp recycling laboratorium voor natuurlijke vezels. “Deze combinatie aan faciliteiten is uniek,” aldus Christiaan Bolck. We kunnen niet alleen bestaande recyclingprocessen tot in detail nabootsen maar ook recyclingprocessen via pilotopstellingen testen. Zo bestuderen we de werking van processen in de praktijk en krijgen we inzicht in de eigenschappen van de gerecyclede materialen - bijvoorbeeld van papier of plastic - die dit oplevert.”

Vier pijlers voor circulaire groei

Volgens Bolck kan de circulaire economie de komende decennia sterk groeien, door te werken aan vier belangrijke pijlers. “Allereerst moeten materialen zo ontworpen worden dat ze met beschikbare inzamel-en verwerkingsprocessen gerecycled kunnen worden. Daarnaast moeten we kijken naar inzamelingsprocessen zelf. Het is belangrijk stoffen echt goed gescheiden te houden of achteraf te scheiden. Dit begint al bij het labelen van producten en consumentenvoorlichting: hoe beter de informatievoorziening, hoe beter –in principe- de scheiding. Een derde aandachtspunt is het afscheiden van stoorstoffen uit rest- en afvalproducten, zodat met schoon recyclaat nieuwe, kwalitatief goede nieuwe producten gemaakt kunnen worden. En tot slot, maar heel belangrijk: iedere rest- en afvalstroom herbergt een schat aan eigen, unieke functionaliteiten die we zo goed mogelijk moeten behouden in het hergebruiksproces.” Bolck ziet de circulaire economie hand in hand gaan met de biobased economie: “Uitval is niet te voorkomen en de totale vraag naar materialen zal de komende jaren ook doorgroeien. Er zijn dus ook nieuwe “virgin” grondstoffen nodig. Wanneer we deze biobased – op basis van natuurlijk grondstoffen - maken, is de cirkel pas echt rond.”

Wilt u van uw afval waardevolle nieuwe materialen maken? Neem dan contact op met