Rwandese boeren pakken groter aandeel in suiker business

Suikerriet boeren in Rwanda kregen meer werk en inkomen sinds ze zich hebben georganiseerd en beter samenwerken met de suikerfabriek. Ze onderhouden drainagekanalen, verbeteren teelttechnieken en kochten met collega-boeren een vrachtauto. De verbeteringen komen van de boeren zelf, door sociale innovatie.

Suikerriet boeren in de Nyabarongo vallei in Rwanda, zijn trots op hun nieuwe glimmende vrachtauto. Daarmee kunnen ze extra geld verdienen. De suikerfabriek betaalt meer voor suikerriet dat bij de fabriek in Kabuye wordt afgeleverd. Voor een boer alleen is een vrachtwagen onbetaalbaar. Ze organiseerden zich daarom als groep en vroegen samen met succes een lening aan bij de bank.

Het is een van de resultaten van het project Sugar: make it work, vertelt Ted Schrader van Wageningen Centre for Development Innovation (WCDI), dat de organisatie van de boeren en de waardeketen steunde met voorbereidend onderzoek, coaching en training. Het project is een publiek private samenwerking van suikerriet boeren en de suikerfabriek ‘Kabuye Sugar Works’, het ministerie van landbouw en lokale overheden. Belangrijkste onderdeel van het project was het ontwateren van het moeras, waardoor het beschikbare areaal flink uitbreidde, zowel voor de eigen plantages van de fabriek als voor 3000 suikerriet boeren die aan de fabriek leveren. De suikerfabriek investeerde vier miljoen euro in het project, de Nederlandse overheid ook vier miljoen. Het project liep tussen 2014 en 2018.

Organisatie

Boeren hebben zich in die tijd beter georganiseerd. ‘Dat is sociale innovatie’, zegt Schrader. ‘Door betere samenwerking tussen boeren onderling en met de fabriek, konden ze veel bereiken.’ Een belangrijke rol daarin had Jean Marie Ntakirutimana, projectcoördinator in Rwanda van Sugar make it work. ‘Hij won het vertrouwen van boeren door samen met hen te werken, in plaats van zich boven hen op te stellen’, zegt Schrader. Ntakirutimana volgde in Wageningen bij WCDI de drieweekse training ‘Organising farmers as partners in agribusiness.’ Hij ondersteunde de boeren bij het oprichten van een boerenorganisatie waarmee boeren gezamenlijk een lening aanvroegen voor de vrachtauto. Bovendien stonden ze met die organisatie sterker in hun onderhandeling met de suikerfabriek over de prijs. De boeren en de fabriek gingen ook samen in overleg met de overheid, over het onderhoud van de wegen. Daar kwam een deal uit: de overheid zou hoofdwegen beter onderhouden, als de boeren en de fabriek samen de toevoerwegen zouden onderhouden.

Vertrouwen

Voor het ontwateren was het cruciaal dat boeren ook zelf de kanalen schoonhielden. ‘In het begin hadden de overheid en de suikerfabriek er geen vertrouwen in dat boeren dat zouden doen. Maar dat deden ze wel. Dat gaf vertrouwen.’ De kern van sociale innovatie, concludeert Schrader, is vertrouwen, want zonder vertrouwen is er geen goede samenwerking. ‘Het is als met voetbal: spelers hebben een rol in het team, moeten elkaar weten te vinden en elkaar de bal toespelen, met als doel als team te winnen.’

Open

Om sociale innovatie van onderaf mogelijk te maken, zoals door de suikerboeren,  is een open instelling nodig, zegt Schrader. ‘Je moet geen gevangene zijn van je eigen cultuur en kijk op de wereld, maar open staan voor andere invalshoeken en ideeën.’ In de wereld van ontwikkelingssamenwerking worden nog te weinig boeren en arbeiders betrokken  bij de projectopzet en –uitvoering, vindt Schrader. ‘Dezelfde ‘armen’ die de ‘doelgroep’ zijn van projecten worden vaak niet serieus genomen. Er is nog veel westerse arrogantie, en die staat openheid voor een andere visie in de weg.’ Schrader deed dat anders: hij deelde de resultaten van het voorbereidende onderzoek met boeren, zodat zij konden meebepalen wat de doelen en activiteiten van het project zouden worden.