Samenwerking met sociaal wetenschappers en kunstenaars helpt synthetische biologie

In plaats van mensen te overtuigen van de voordelen van synthetische biologie, wil Vítor Martins dos Santos juist van anderen horen hoe zij de mogelijkheden van synthetische biologie willen benutten, of juist niet. Dat tweerichtingsverkeer is een andere aanpak dan eerder rondom genetische modificatie, vindt de Wageningse hoogleraar.

De synthetische biologie biedt nieuwe mogelijkheden om oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen. Synthetisch biologen construeren nieuwe biologische systemen, tot nog toe vooral micro-organismen, uit onderdelen van eiwitten of stukken DNA. Bijvoorbeeld bacteriën die nieuwe medicijnen maken, of bio-based grondstoffen voor de chemie.

Het vakgebied lijkt daarmee op genetische modificatie. Maar er zijn belangrijke verschillen, zegt prof Vítor Martins dos Santos, hoogleraar Systeem en Synthetische Biologie bij Wageningen University. Een daarvan, zegt Martins dos Santos, is dat in Wageningen burgers, bedrijven, overheden en andere betrokken meepraten over hoe de synthetische biologie gebruikt wordt.

‘Synthetische Biologie is een van de investeringsthema’s van Wageningen University and Research’, zegt Martins dos Santos. ‘De ontwikkeling van de synthetische biologie is vanaf het allereerste begin ingebed in de maatschappelijke context.’ Onderzoekers praten met onderzoekers uit andere disciplines, ook uit de sociale wetenschappen. Maar ook met beleidsmakers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, over ethische, sociale en juridische aspecten.

Reikwijdte

Sociale wetenschappers zette samen met collega’s van Martins dos Santos in workshops een raamwerk op voor Responsible Research and Innovation (RRI). ‘Om de maatschappelijke implicaties van toepassingen van synthetische biologie goed in beeld te krijgen moet je breed denken. En daar heb je hulp bij nodig van anderen.’ Martins dos Santos en zijn collega’s gingen in gesprek met een breed scala aan mensen om de reikwijdte van nieuwe technologieën te begrijpen. En ook te leren wie ze moeten betrekken bij hun werk. De werkwijze vraagt om een andere onderzoekscultuur, zegt Martins dos Santos. ‘We willen onderzoekers van meet af aan samen met alle stakeholders laten denken.’

Kunstenaars

Dat betekent dat onderzoekers in gesprek gingen met beleidsmakers over de risico’s van de synthetische biologie en de manier waarop daarover beleid gemaakt kan worden. En ook over welke maatschappelijke uitdagingen bovenaan het prioriteitenlijstje van de synthetisch biologen moeten staan. En natuurlijk met bedrijven over hun wensen ten aanzien van toepassingen. De leerstoelgroep werkte samen met wetenschapsmuseum NEMO en het Rathenau instituut, en had veel dialoog met maatschappelijke organisaties over de implicaties. Een proefproject volgde 350 burgers twee jaar lang. Het liet zien dat veel mensen niet tegen synthetische biologie zijn, maar er wel vragen bij hebben. Sommigen willen bijvoorbeeld geen toepassing in voedsel, maar wel in medische toepassingen.

Ook ongebruikelijke samenwerking ontstond. Er werd een kunstfestival georganiseerd in Wageningen waarin kunstenaars hun verbeelding de vrije loop gaven rondom de mogelijkheden of gevaren van synthetische biologie. Martins dos Santos: ‘Die verbeelding hebben we nodig om mensen, onderzoekers ook, te laten dromen.’

Tweerichtingsverkeer

‘We willen in de dialoog niet alleen anderen leren wat synthetische biologie is’, zegt Martins dos Santos. ‘We willen vooral de behoeften horen van anderen. Het moet niet een eenzijdig gesprek zijn waarbij wetenschappers aangeven dat het goed is. Dat geloven mensen niet.’ Martins dos Santos wil uitleggen wat de mogelijkheden en beperkingen zijn, en vervolgens vragen wat mensen er mee willen.

Het gebrek aan maatschappelijke acceptatie van genetische modificatie, en bijvoorbeeld een techniek als CRISPR-Cas, is een consequentie van de oude werkwijze van de wetenschap, denkt Martins dos Santos. ‘Nu willen we het anders doen. We zijn geëngageerd, juist om te voorkomen wat er met gmos is gebeurd. We zijn in Wageningen sterk in samenwerken en verbinden, en hebben ook kennis uit de sociale wetenschap in huis.’