Baan - Van GFT tot biobrandstof
Organisch afval (zoals groente-, fruit- en tuinafval) kan een bron zijn voor biobrandstoffen en de chemische industrie. Toen Kirsten Steinbusch voor haar promotieonderzoek probeerde alcohol te verkrijgen uit organisch afval, ontdekte ze dat vetzuren zich eigenlijk makkelijker vormden en een betere bron dan alcohol waren voor de productie van biobrandstoffen. Wageningen University vroeg zelfs een patent aan voor een deel van de methode!
Biobrandstoffen verminderen de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en beperken de toename van CO2 in de lucht. Dat komt doordat duurzame, onbewerkte materialen worden gebruikt en het productieproces erg energie-efficiënt is. Kirsten zocht een manier om het organische afval te gebruiken. Grote hoeveelheden organisch afval van boerderijen, en afval van de voedselindustrie zouden dan op grote schaal gebruikt kunnen worden voor biobrandstoffen. Verbranden, zoals nu meestal gebeurt, levert minder energie op.
Organisch afval is heel complex. Kirsten stelde voor om het onbewerkte afval in twee stappen af te breken naar basismateriaal dat gebruikt kan worden voor biobrandstoffen, zonder de originele energie die erin zat kwijt te raken. De tweede stap heeft ze zelf ontwikkeld. Er is zelfs een patent aangevraagd door de universiteit voor de door haar ontwikkelde methode.
Kirsten gelooft dat het gebruik van organisch afval om biobrandstof te produceren zeker te verkiezen is boven het verkrijgen van alcohol uit organisch afval. Het heeft een hogere energiedichtheid, is makkelijker te scheiden én goedkoop. Bovendien is er geen kostbare landbouwgrond nodig, zodat het niet concurreert met de voedselproductie.
Het kost wel tijd om de methode te ontwikkelen voor de grote commerciële markt: er moeten nog testen gedaan worden op grote schaal.