Betere bodemkwaliteit én opbrengst door maisgrond niet meer te ploegen

Mais telen zonder de grond vooraf te keren is goed voor het milieu en kan tegelijk de opbrengst verhogen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) van Wageningen UR test samen met andere onderzoeksinstellingen en commerciële bedrijven welk systeem het beste voldoet.

Wereldwijd is er al veel ervaring met teelt van mais zonder kerende grondbewerking. Grootste voordeel is dat dit de grond minder gevoelig maakt voor erosie. Maar er zijn meer pluspunten. De kosten van zo’n teeltsysteem zijn lager omdat er minder grondbewerkingen nodig zijn. Ook gaat het vermogen van de grond om water op te nemen omhoog en meestal gaat na een aantal jaren de opbrengst omhoog.

Slechte bodemstructuur

In Nederland zijn er nog bijna geen boeren te vinden die mais telen zonder de grond eerst kerend te bewerken. Toch zijn ook hier voordelen te behalen. Veel maisland kent een slechte bodemstructuur. Niet meer ploegen verbetert de kwaliteit van de grond. Daarnaast gaan in Nederland ook de kosten omlaag, het infiltratievermogen van de grond omhoog en kunnen opbrengsten stijgen.

Nadeel is dat overschakelen van ploegen op niet-ploegen lastig is. De eerste jaren gaat de opbrengst meestal omlaag. Bovendien is het wennen aan een nieuwe manier van telen. De grond anders of niet bewerken leidt tot andere onkruiden, ziekten en plagen, die soms moeilijker te bestrijden zijn.

Verschillende systemen

De onderzoekers van PPO vergelijken ploegen daarom met verschillende niet kerende systemen, zowel op klei als op zandgrond. In het Limburgse systeem bewerken ze de grond wel, maar ploegen niet. Er is de strokenteelt: hier frezen de onderzoekers smalle stroken in bijvoorbeeld grasland waar ze de mais inzaaien. Ook is er een variant zonder grondbewerkingen, waarbij de onderzoekers mais door de groenbemester heen zaaien.

Op klei kijken de onderzoeken of vaste ruggenteelt in Nederland voordelen biedt. Deze methode wordt veel toegepast in Noord-Amerika. De boeren daar hebben op hun land permanente ruggen liggen, waar ze vlak voor de zaai van de mais het topje afhalen. Na de zaai aarden ze de ruggen opnieuw aan, maar ploegen en zaaibedbereiding in het volle veld zijn niet meer nodig.

Dubbelteelt

Als laatste is er nog de dubbelteelt. Hierbij kijken de onderzoeker hoe de ze opbrengst en de gebruiksmogelijkheden van groenbemesters kunnen verhogen, bijvoorbeeld door het gewas te verkopen als veevoer, als grondstof voor raffinage of voor vergisting.

Belangrijk is dat deze proeven gedurende vele jaren blijven liggen omdat effecten pas op langere termijn zichtbaar zijn.