De monitoring op staldierbedrijven in het LMM

Al sinds 1997 vinden er in het LMM metingen op ‘staldierbedrijven in de Zandregio’ plaats. Wat voor bedrijven zijn dit precies en wat is de reden dat deze bedrijven in het LMM worden gevolgd?

Het LMM-Basismeetnet begon in 1992 met metingen op circa 80 melkvee- en 20 akkerbouwbedrijven in de Zandregio. Na een evaluatie van de meetresultaten over de eerste vier jaren werd besloten om de metingen in de Zandregio voort te zetten en de focus te verbreden. In dat kader zijn er vanaf 1997 naast melkvee- en akkerbouwbedrijven ook staldierbedrijven in de steekproef opgenomen.

Wat verstaan we onder staldierbedrijven?

Op staldierbedrijven zijn de financieel-economische resultaten voor het grootste deel afkomstig uit het houden van staldieren zoals varkens, pluimvee en vleeskalveren. In het LMM-Basismeetnet bestaat de categorie staldierbedrijven uit negen verschillende bedrijfstypes. Voor het overzicht zijn deze in dit artikel tot vijf types ingedikt. Het gaat om vier types van gespecialiseerde staldierbedrijven: varkensbedrijven, pluimveebedrijven, vleeskalverbedrijven en overige staldierbedrijven (bedrijven met bijvoorbeeld konijnen, eenden of pelsdieren). Het vijfde type betreft bedrijven waarop staldieren in combinatie met graasdieren zoals melkvee gehouden worden (en de staldierentak het grootste deel van de omzet genereert).

In tabel 1 is het totale aantal staldierbedrijven en hun areaal cultuurgrond verdeeld over de vijf  genoemde types. Van het areaal wordt zowel het totaal (derde kolom) als het bedrijfsgemiddelde (vierde kolom) weergegeven.

Tabel 1: Aantal en oppervlakte cultuurgrond van staldierbedrijven verdeeld over vijf bedrijfstypes in Nederland in 2019

Staldierbedrijven (type) # bedrijven ha cultuurgrond ha per bedrijf
varkensbedrijven 2.778 39.700 14,3
pluimveebedrijven 1.468 16.995 11,6
vleeskalverbedrijven 1.291 21.660 16,8
overige gespecialiseerde staldierbedrijven 193 2.253 11,7
veeteeltcombinaties met vooral staldieren 257 9.032 35,1
totaal 5.987 89.639 15,0

Bron:CBS-Landbouwtelling 2019

Volgens de Landbouwtelling telde Nederland in 2019 bijna 6.000 staldierbedrijven. Dit komt neer op 11% van alle in 2019 getelde agrarische bedrijven. De staldierbedrijven hadden samen bijna 90.000 ha cultuurgrond in gebruik, wat neerkomt op bijna 5% van het totale areaal cultuurgrond. Achter de gemiddelde bedrijfsoppervlakte van 15 ha cultuurgrond gaat een grote spreiding schuil. Zo had bijna een kwart van de bedrijven in 2019 helemaal of vrijwel geen cultuurgrond (0 tot 1 ha) in gebruik.

De verdeling laat zien dat de staldieren voor bijna de helft uit gespecialiseerde varkensbedrijven bestaat. Andere belangrijke types zijn de gespecialiseerde pluimveebedrijven en de vleeskalverbedrijven. De veeteeltcombinaties vormen een relatief kleine groep, maar het bedrijfsareaal is met gemiddeld 35 ha wel duidelijk groter dan bij de andere types.

Veel staldierbedrijven worden ook wel als ‘intensieve’ of ‘niet-grondgebonden’ veehouderij aangeduid omdat het benodigde voer voor het grootste deel van buiten de staldierbedrijven afkomstig is. De beperkte beschikbaarheid van cultuurgrond maakt dat veel staldierbedrijven maar een beperkt deel van de geproduceerde dierlijke mest op het bedrijf kunnen aanwenden. Het intensieve karakter maakt de staldierbedrijven relevant voor het meten van de effecten van het mestbeleid op de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit. Verder is er in LMM verband voor gekozen om alle vleeskalverbedrijven (blankvlees en rosévlees) tot de staldierbedrijven te rekenen. Tot 2009 was dat voor de meststoffenwetgeving ook het geval. Vanaf 2009 worden rosékalveren in de meststoffenwet als graasdier gezien.

Staldierbedrijven alleen relevant voor grondgebruik in de Zandregio

Het LMM is gericht op de bedrijfstypen die het grootste deel van het areaal in gebruik hebben. Tabel 2 geeft het belang van de staldierbedrijven in het grondgebruik per regio. Ongeveer 85% van de staldierbedrijven is gevestigd in de Zandregio. Deze staldierbedrijven hebben met ruim 70 duizend ha zo’n 8% van het totale areaal in de Zandregio in gebruik. In de andere regio’s zijn de staldierbedrijven met een areaal-aandeel van 1 tot 2% nauwelijks bepalend voor het grondgebruik. Om die reden zijn alleen in de Zandregio staldierbedrijven in de steekproef voor het Basismeetnet opgenomen.

Tabel 2: Aantal en oppervlakte cultuurgrond van staldierbedrijven per grondsoortregio. Tussen haken staat het aandeel van de staldierbedrijven binnen het totale aantal bedrijven en hectares in de regio.

LMM-grondsoortregio # bedrijven ha cultuurgrond
Zandregio 5.097 (18%) 71.015 (8%)
Kleiregio 703 (4%) 15.327 (2%)
Veenregio 170 (4%) 2.919 (2%)
Lössregio 17 (2%) 377 (1%)

Bron:CBS-Landbouwtelling 2019

Vervolg in volgende editie van e-nieuws

In het LMM-Basismeetnet is een steekproef van 20 staldierbedrijven in de Zandregio opgenomen. Op deze bedrijven wordt de waterkwaliteit bemonsterd en de landbouwpraktijk vastgelegd in het Bedrijveninformatienet. In de volgende uitgave van e-nieuws zal worden ingegaan op de wijze waarop de steekproef van staldierbedrijven is samengesteld.

Resultaten van staldierbedrijven zien?

Op de website van het LMM is informatie te vinden over de resultaten van staldierbedrijven in de periode 2006-2018. Binnenkort zijn ook de resultaten van 2019 beschikbaar.


Ton van Leeuwen (Wageningen Economic Research) LMM e-nieuws, november 2020