
Impact story
Rapid assessments: als snelle interventies nodig zijn
Sinds het voorjaar van 2020 zet Wageningen University & Research rapid assessments in om het effect van COVID-19 op agrofoodsectoren in Afrika en Azië in beeld te krijgen. Deze methode laat zien dat stakeholders met snelle interventies doelgericht kunnen reageren op crises. Wageningen Centre for Development Innovation en partners delen vanaf nu de methode, resultaten en opgedane inzichten.
Ook voor internationale samenwerking veranderde er plotseling veel toen COVID-19 in maart 2020 uitgroeide tot een pandemie. Flo Dirks, agro-economisch adviseur bij Wageningen Centre for Development Innovation en sinds vier jaar voornamelijk werkzaam in Ethiopië, zat ineens vast in Nederland. “Ik kon niet naar Ethiopië reizen, waar ik betrokken was bij een project gericht op versterking van de sesamzaadsector in het land.”
Haar collega Walter de Boef, senioradviseur Zaaizaadsystemen, zat in een vergelijkbare situatie. Tegelijkertijd werd duidelijk dat de COVID-19-maatregelen die overal ter wereld werden ingevoerd, impact hadden op agrofoodsectoren. En dat vooral sectoren in Afrikaanse en Aziatische landen werden geraakt. Landen waar Wageningen Centre for Development Innovation al jarenlang actief is in internationale ontwikkelingsprogramma’s. “We hadden zaaizaadprogramma’s lopen in Ethiopië, Nigeria, Myanmar en Uganda en maakten ons zorgen over de voortgang daarvan. Verstoring in de keten kan enorme gevolgen hebben voor de kwaliteit van de oogst, met alle gevolgen van dien. Denk aan de beschikbaarheid van voedsel, inkomen en werk.””
Zo ontstond de rapid assessment, een methodologie om in crisissituaties in korte tijd de gevolgen van lockdowns op afgrofoodsectoren in kaart te brengen en samen met stakeholders oplossingen voor knelpunten te bedenken. “We hebben allereerst geïdentificeerd welke stakeholders in een sector van belang zijn”, legt Dirks uit: “Van overheid en regulerende instanties tot boeren, industrieën en het maatschappelijk middenveld. Sleutelvertegenwoordigers van die stakeholders hebben we een vragenlijst gestuurd waarin zij aangaven wat de invloed van COVID-19 was op verschillende activiteiten en processen binnen die sector. De meest urgente topics zijn vervolgens besproken in focusgroepdiscussies om te bepalen welke acties nodig waren en wie daarvoor verantwoordelijk was.”
Sterk netwerk van lokale partners
Wat meehielp, was dat Wageningen Centre for Development Innovation al jarenlang actief is in Afrikaanse en Aziatische regio’s. De Boef: “We konden snel handelen met onze partners ter plaatse. Plus, een van de positieve effecten van de crisis, we konden in no-time digitaal werken. Ik herinner me nog dat ik vrij snel na het begin van de eerste lockdown al met een groep Nigeriaanse boeren in een Zoom-meeting zat.”
Al doende werd een raamwerk ontwikkeld voor een snelle inventarisatie van effecten binnen sectoren van het voedselsysteem. “Aan het begin hebben we bepaald over welke stukjes van de sector we informatie wilden verzamelen. De eerste rapid assessments waren gericht op specifieke sectoren, zoals zaaizaad, sesam en tuinbouw. Vervolgens keken we naar sectoren waarin we niet zelf direct programma’s en partners hebben, zoals kunstmest, visserij, zuivel, katoen en snijbloemen. Verder bundelden we alle ervaringen in rapid assessments van het voedselsysteem op landenniveau.”
Zuivelsector in Kenia
De rapid assessments leverden in sneltreinvaart bondige rapportages op met de urgente knelpunten en mogelijke oplossingen, plus de bijbehorende verantwoordelijkheden voor stakeholders. Zo werd ook de Keniase zuivelsector geanalyseerd. Asaah Ndambi, zuivelexpert bij Wageningen Livestock Research en opererend vanuit Kenia, was hier nauw bij betrokken: “We zagen dat de sector snel in problemen kwam door de maatregelen van de overheid. Hoewel de melkvoorziening al snel tot ‘essentiële dienst’ werd bestempeld, gold dit niet voor verschillende inputs voor melkproductie. Hierdoor konden zuivelboeren moeilijk aan veevoer komen en waren ook diensten als kunstmatige inseminatie, ondersteuning van de veearts en voorlichting nauwelijks beschikbaar. Naast beperkingen in transport werden delen van Afrika geplaagd door een sprinkhanenplaag waardoor de beschikbaarheid van gewassen voor diervoer op dat moment beperkt was.
De boeren hadden ook nog te maken met een uitbraak van mond-en-klauwzeer, wat ook van negatieve invloed was op de melkproductie. Door al deze factoren stegen de productiekosten, wat leidde tot problemen met koeling en distributie en een mindere kwaliteit van zuivelproducten. Als gevolg van dit alles stegen de productiekosten, ontstonden er opslag- en distributieproblemen en nam de kwaliteit van zuivelproducten af. Voor veel Kenianen die hun baan kwijtraakten en dus minder inkomen kregen, werden zuivelproducten moeilijker te betalen. Tegelijkertijd nam de melkproductie van zuivel producerende huishoudens juist toe doordat hun kinderen thuisbleven.”
De rapid assessment die met stakeholders werd uitgevoerd, leverde een waslijst aan mogelijke oplossingen op, variërend van steunmaatregelen voor boeren en betere informatievoorziening binnen de keten tot kleinere zuivelverpakkingen, zodat ook de allerarmsten nog melk kunnen kopen. Wat achteraf blijkt: de methode is prima los van de COVID-19-context in te zeten in bestaande projecten om een snelle kijk op problemen en mogelijke oplossingen te krijgen. “Als onderdeel van een bredere analyse”, nuanceert De Boef: “Vaak is het vervolgens nodig om diepgaander te analyseren dan je met een rapid assessment kunt doen.”
Post-Covid: grotere veranderbereidheid
“We zijn nu twee jaar verder. Terugkijkend is de grootste waarde van de rapid assessments misschien wel dat de bereidheid om te handelen en samen te werken is gegroeid en dat structurele problemen naar boven zijn gekomen die aandacht nodig hebben,” aldus De Boef. Dirks wijst op de positie van seizoenarbeiders in de Ethiopische sesamsector. “De sector is sterk afhankelijk van deze arbeiders, die onder slechte omstandigheden werken. Tijdens COVID-19 bleek dat het voor die groep onmogelijk was om aan de hygiëneregels te voldoen. Zo worden ze normaal gesproken hutjemutje in kleine busjes vervoerd. Zeker in het begin van de pandemie mocht dat niet meer en gold er een maximumaantal passagiers per busje. Hierdoor kwamen de mobiliteits- en gezondheidsproblemen van seizoenwerkers ineens veel meer aan de oppervlakte. Het besef dat hun positie moet verbeteren, is veel groter geworden.”
Logheid van systemen aangetoond
“We hebben ook de logheid van systemen aangetoond”, vult De Boef aan: “Beslissingen over nieuwe gewasvariëteiten worden uitgesteld, omdat de regels voorschreven dat je daar nu eenmaal voor bijeen moest komen. De rapid assessments hebben er zeker voor gezorgd dat sneller is afgestapt van dit soort vastgeroeste werkwijzen.” Dat ziet Ndambi ook en hij voegt er nog iets aan toe: “Het is ook een goedkope methode, omdat er geen uitvoering onderzoek nodig is. Met virtuele bijeenkomsten, telefoon en e-mail kom je al een heel eind voor een kwalitatief goede analyse.”
Heeft u nog vragen over de rapid assessments? Neem contact op!