Sociale innovatie door citizen science
Burgers die metingen doen in de natuur, waar wetenschappers gebruik van maken. Of mensen die zelf de luchtkwaliteit in hun buurt gaan meten omdat ze zich er zorgen over maken. Het zijn voorbeelden van citizen science. Die zogenaamde burgerwetenschap draagt ook bij aan sociale innovatie, zegt bestuurskundige Marcel Pleijte, die er onderzoek naar deed. Hij ziet veel kansen voor citizen science binnen de WUR.
Een bekend voorbeeld van citizen science is de Natuurkalender onder leiding van Arnold van Vliet. Burgers doen daarbij waarnemingen in de natuur en dragen zo bij aan wetenschap. Het doel is om jaarlijks terugkerende gebeurtenissen in de natuur in kaart te brengen en te analyseren, voorspellen en communiceren. De Natuurkalender wordt gecoördineerd door Wageningen Environmental Research en betrekt dertig organisaties, 8000 vrijwilligers en honderden schoolkinderen. Deze citizen science draagt bij aan sociale innovatie, zegt Marcel Pleijte, bestuurskundig onderzoeker bij Wageningen Environmental Research. Bij sociale innovatie werken burgers samen met onderzoekers aan een oplossing voor een maatschappelijk probleem. ‘In dit geval zit de sociale innovatie vooral in de betrokkenheid van burgers bij de natuur en bij het onderzoek’, zegt Pleijte. ‘De uitdaging hierbij is de kennis van burgers in te passen in de wetenschap.’
Zelf onderzoek doen
Burgers kunnen ook op eigen initiatief onderzoek gaan doen. ‘Bij een participatiesamenleving horen ook burgers die zelf kennis vergaren en vanuit die kennis in de samenleving deelnemen’, zegt Pleijte. ‘Die kennis van burgers kan op gespannen voet staan met kennis van wetenschappers of de overheid. Deze ‘democratiserende’ citizen science versterkt de positie van burgers ten opzichte van kennisinstituten en overheden. Het gaat dan om onderzoek waarbij burgers op hun eigen manier kennis opdoen, bijvoorbeeld stedelingen die zelf metingen doen aan luchtkwaliteit, geluid of oppervlaktewaterkwaliteit. Pleijte: ‘Die metingen kunnen afwijken van modelberekeningen van overheden en kennisinstituten, wat aanleiding kan zijn voor een wetenschappelijke discussie over ingezette methoden, technieken en bronnen.’ Bij deze vorm van citizen science, hebben burgers het heft in handen: de resultaten worden door de burgers gebruikt om hun doel te bereiken. Wetenschappers stellen zich dienstverlenend op. ‘De uitdaging hierbij is om kennis van wetenschappers maatschappelijk relevant te maken.’
Kansen
Pleijte deed met collega’s Rosalie van Dam en Roel During onderzoek naar de manier waarop citizen science kan bijdragen aan sociale innovatie en zette de mogelijkheden en uitdagingen voor de WUR op een rijtje. Hij denkt dat er veel meer kansen zijn voor Wagenings onderzoek om via citizen science bij te dragen aan sociale innovatie en maatschappelijke waarde creatie. ‘Citizen science leidt tot nieuwe vormen van verbondenheid en wederkerigheid tussen wetenschappers en burgers. Het versterkt de positie van burgers in de wetenschap.’ Participatie van burgers in onderzoek kan het krediet en vertrouwen in de wetenschap vergroten. Burgers leren de regels van de wetenschap kennen en leren daarop voort te bouwen.
Van de andere kant leren onderzoekers omgaan met verschillende ‘waarheden’ die naast elkaar bestaan. ‘Doordat burgers andere methoden, technieken en bronnen inzetten, worden wetenschappelijke discussies over betrouwbaarheid en legitimiteit van gegevens verrijkt.’ Bij sociale innovatie gaat het vaak om alternatieve acties van burgers rondom zaken die normaal gesproken door de overheid geregeld worden. Onderzoekers die samenwerken met burgers in citizen science hebben vaardigheden – zoals het doen van actieonderzoek en overweg kunnen met veranderingsprocessen – die daarbij goed van pas komen.