Virussen voorkomen en bestrijden
Verschillende virussen bedreigen de bollen- en vaste plantenteelt. Wie eenmaal een virus in zijn gewas heeft, wil dat uiteraard zo snel mogelijk kwijt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) spoort de virussen op, zoekt uit waar ze vandaan komen en achterhaalt hoe telers virusinfecties kunnen voorkomen of bestrijden.
Virussen veroorzaken haast ongrijpbare ziekten. Bij een onbekend virus is namelijk altijd de vraag hoe ze in de planten of bollen terecht zijn gekomen. Ook is vaak onduidelijk hoe ze zich verspreiden. Zijn er bijvoorbeeld insecten die het virus meenemen? Verspreiden ze zich in de bodem? Of vindt overdracht plaats door beschadigingen?
Diagnosetoetsen om virus aan te tonen
Met al deze aspecten houden de onderzoekers van PPO zich bezig. Het begint vaak met de ontwikkeling van toetsen waarmee aan te tonen is of een virus in de bollen of planten voorkomen. De onderzoekers testen of de toetsen in de praktijk goed werken en dragen ze dan over aan de keuringsdiensten, zoals Naktuinbouw of de Bloembollenkeuringsdienst.
De belangrijkste stap is dat onderzoekers leren begrijpen hoe de virussen zich verspreiden tijdens de teelt en de verwerking van bloembollen en vaste planten. Sommige virussen gedijen goed op onkruid, andere worden meegenomen door bladluizen of mijten en weer andere overleven in de grond. Met dat inzicht kunnen de onderzoekers maatregelen uittesten die de verspreiding verminderen of zelfs voorkomen.
Heel scala aan maatregelen
Deze manier van werken heeft bijvoorbeeld bij het tulpenvirus X (TVX) geleid tot een breed scala aan maatregelen die de telers, broeiers en exporteurs in acht moeten nemen. Het gaat dan om zaken als het beste moment waarop de telers de tulpen moeten koppen, reinigen van machines, direct opruimen van geïnfecteerde bollen in de bewaring en spuiten tegen de tulpengalmijt.
De onderzoekers werken in hun onderzoek intensief samen met de Keuringsdiensten, teeltadviseurs en telers uit de praktijk