Voldoende en voedzaam eten
De aarde voedt nu circa 7 miljard mensen en in 2050 naar verwachting 9 miljard. Ook staat in opkomende economieën als Brazilië en China steeds meer vlees en zuivel op het menu. De vraag naar voedsel groeit, terwijl er wereldwijd niet zoveel meer grond beschikbaar is voor landbouw. Ook zal de technologische vooruitgang in de landbouw aan snelheid inboeten. We moeten dus slimmer gaan produceren. Maar verwoestijning, droogtes, hevige regenval en andere gevolgen van de klimaatverandering zullen dat bemoeilijken.
Innovatie
Landbouw, voedsel en klimaat hangen met elkaar samen. Het Europese beleid op die terreinen heeft gevolgen voor de voedselzekerheid wereldwijd. Richtlijnen uit Brussel voor biobrandstoffen in Europa beïnvloeden bijvoorbeeld de wereldvoedselprijzen. Een ander voorbeeld is de compensatie van de uitstoot van CO2. Europa kan overwegen om ontwikkelingslanden als Congo een vergoeding te betalen voor de koolstof die is opgeslagen in hun tropische regenwouden. Dat is goed voor de natuur en de biodiversiteit ter plaatse, maar betekent ook dat er minder landbouwgrond beschikbaar is. “Als je de bossen laat staan, zet je een rem op de productiegroei. Maar op de lange termijn zijn de bossen nodig voor de voedselzekerheid. Biodiversiteit is een belangrijke drager voor het productiesysteem. Innovatie moet dan de oplossing bieden voor het voedselvraagstuk”, zegt Thom Achterbosch, ontwikkelingseconoom bij het LEI.
Paraplu
In het Europese onderzoeksproject Foodsecure bekijken wetenschappers hoe de EU in de toekomst de voedselzekerheid en nutriëntenzekerheid, de aanwezigheid van voldoende voedzaam en gevarieerd voedsel, kan bevorderen. De onderzoekers bestuderen daarvoor de relaties tussen voedselzekerheid en de Europese beleidsterreinen landbouw, handel, ontwikkelingssamenwerking en energie en klimaat.
Het LEI coördineert het project en voert ook onderzoek uit met geavanceerde rekenmodellen. “Het mooie is dat Foodsecure de internationale samenwerking tussen kennis- en onderzoeksinstellingen binnen de EU stimuleert. In vijf jaar tijd kunnen we het onderwerp uitdiepen en inzicht verkrijgen in onderliggende oorzaken en verbanden”, vertelt Achterbosch enthousiast. Onder de grote paraplu van Foodsecure hangt veel deelonderzoek, dat onder meer door promovendi bij universiteiten wordt gedaan.
Naast vele Europese onderzoeksinstituten, doen ook organisaties uit Brazilië, China en Ethiopië mee. “In deze landen komt ondervoeding of onzekerheid in voeding voor. Daarnaast is Brazilië een grote voedselproducent en China een grote koper op de internationale markt”, legt Achterbosch uit.
Voedselkwaliteit
Binnen het Europese project ontwikkelt het LEI inhoudelijke kennis over toekomstscenario’s. “We bekijken welke gevolgen economische ontwikkelingen hebben voor de agrarische productie, en welke invloed armoede en de inkomensontwikkeling heeft op de kwaliteit van voedingspatronen.”
Door de kredietcrisis blijkt bijvoorbeeld dat de voedselvariëteit en -kwaliteit is teruggelopen in lidstaten als Roemenië en Slowakije. Het aandeel van voedsel in het consumptiepatroon ligt daar hoger dan in Noordwest-Europa. “Als mensen minder te besteden hebben, beknibbelen ze op voeding. Ze eten minder groente, fruit en vlees en meer koolhydraatrijk basisvoedsel als aardappelen, tarwe en rijst. Hetzelfde mechanisme zie je in ontwikkelingslanden”, aldus Achterbosch.
In Noordwest-Europa daarentegen, hebben overconsumptie en obesitas meer te maken met de voorkeur voor gemaksvoeding dan met de inkomensontwikkeling, zegt Achterbosch. Geïnspireerd door de inzichten uit FOoodsecure gaat het LEI binnenkort in een nieuwe samenwerking onderzoek doen naar de invloed van consumentengedrag op voedingspatronen en het betrekken van voedingsproducenten bij keuzes voor gezonde en duurzaam geproduceerde voeding.
Lokaal eten
Binnen Foodsecure organiseert het LEI ook workshops waarin bedrijven en voedselproducenten, beleidsmakers en ngo’s hun visie op de mondiale voedselzekerheid geven. Achterbosch: “Wij voeden de partijen en staven hun visie aan onze rekenmodellen.” Soms komen er verrassende dingen uit. “Volgens economische afwegingen kun je voedsel het beste produceren op de plek waar dat qua water, grond en arbeid het beste uitkomt. Maar de stakeholders stelden juist voor om lokale voedselketens centraal te zetten. Zij willen de problemen niet zozeer mondiaal oplossen, maar vooral inzetten op de lokale voedselvoorziening.”