Ziekten en plagen te slim af met doordachte strategieën
Schimmels, aaltjes, onkruiden, plagen: hoe houd je ze zo ver mogelijk van je gewas? Daar zoekt Praktijkonderzoek Plant en Omgeving naar; met slimme bestrijdingsstrategieën, veel kennis van de belagers én faciliteiten om bestrijdingsmethoden uit te testen.
Een lagere opbrengst, verlies van kwaliteit, problemen met quarantaineorganismen. Het kan allemaal komen door belagers: schimmels, aaltjes, onkruiden, insecten, slakken. De vraag is: hoe houd je het gewas gezond en voorkom je dat al die belagers schade veroorzaken?
Onderzoekers van PPO werken op verschillende niveaus om het gewas gezond te houden:1. Ze ontwikkelen bestrijdingsstrategieën.
2. Ze werken aan technieken en methoden om ziekten en plagen te onderdrukken.
3. Ze zoeken uit of specifieke chemische of niet-chemische toepassingen de ziekte of plaag voldoende onderdrukken in het veld.
Weten hoe een slak of insect leeft
Onderzoek naar het gezond houden van een gewas, begint met kennis over de verschillende typen belagers. De onderzoekers weten onder welke omstandigheden een insect, een slak of een schimmel goed gedijt en waar ze juist niet tegen kunnen. Met die kennis kunnen ze telers adviseren hoe die hun teelt zo kunnen aanpassen dat de plagen niet toeslaan. En als ze toch optreden, wat je dan het beste kunt doen.
Belagers voorkomen
De onderzoekers adviseren telers een alomvattende strategie in de strijd tegen ziekten en plagen. De eerste stap is voorkomen dat de belagers optreden. Daarvoor zoeken de onderzoekers uit bij welke rassen, welke percelen en welke manier van telen de plagen niet goed gedijen. Daarnaast ontwikkelen ze technieken die de plagen al detecteren als er maar weinig van zijn. Zitten ze er eenmaal, dan is het zaak te voorkomen dat ze zich zoveel vermenigvuldigen dat ze een echte plaag worden. Dan moet de teler weten wat de beste aanpak is: bijvoorbeeld een chemische of juist niet-chemische toepassingen. De onderzoekers zetten op een rij wat voor mogelijkheden de telers hebben.