Blogpost
Eerlijke prijs boer vraagt om ketentransparantie
Het begon deze zomer met boze Franse boeren die wegen blokkeerden uit protest tegen de lage prijzen die ze ontvingen. Aanvankelijk waren het vooral de melkveehouders, maar de varkenshouders bleken niet minder ontevreden en voegden zich al snel bij hen. En het protest had succes. De Franse regering voelde zich geroepen om met extra geld over de brug te komen en partijen in de keten gingen met elkaar in gesprek. Na de Franse boeren kwamen ook de Belgische boeren in actie. In Nederland is het nog niet zover, maar ook hier is er onrust onder melkvee- en varkenshouders.
Is de economie soms oneerlijk? Prijzen zijn toch de uitkomst van een proces van vraag en aanbod, loven en bieden. Als mensen vrij zijn om te ruilen en het samen eens worden, hoe kunnen prijzen dan unfair zijn? Gaat het niet gewoon om een onzinnige vraag en kunnen de boze boeren maar beter zo snel mogelijk weer aan het werk gaan en moeten ze ophouden met zeuren?
Vraag naar rechtvaardige prijs
Om te beginnen gaat het hier niet om een dwaze vraag. Al sinds de Middeleeuwen is de vraag naar de rechtvaardige prijs een issue. Er bestond, zelfs al lang voordat er een economische wetenschap was, een hele theorie over de juiste prijs (justum pretium). De 13de-eeuwse grote kerkleraar Thomas van Acquino schreef daar al een verhandeling over. Deze kwam er, vertaald in moderne termen, op neer dat een prijs eerlijk werd genoemd als de producent een rechtvaardige beloning kreeg.
Eerlijke prijs
In de praktijk bleef de leer van de rechtvaardige of eerlijke prijs toch vaak theorie. Men zag ook toen al snel dat de economie ingewikkeld in elkaar zat (je had niet alleen de boer, maar ook het transport) en men besefte dat incidentele factoren de (kost)prijs konden beïnvloeden. Uiteindelijk noemde men een prijs eerlijk als er consensus over was, ofwel als de koper en de verkoper het er samen over eens werden. Is elke gerealiseerde prijs, of die nu laag is of hoog, daarmee ook een eerlijke prijs?
Misleidende praktijken
Wie kijkt naar wat er de laatste jaren in de financiële sector is gebeurd, kan vrij snel misleidende praktijken vinden of wijzen op vormen van zelfverrijking. Deze getuigen bepaald niet van eerlijke economie, maar hebben meer te maken met economisch machtsmisbruik of met klantenmisleiding. De vraag die met betrekking tot de melkveehouders en varkensboeren dient te worden beantwoord, is daarom precies die kernvraag: Is er sprake van oneerlijke praktijken en/of misbruik van economische macht in de productieketen?
Groot deel boeren produceert onder kostprijs
Is er aanleiding die vraag te stellen? Mijns inziens wel omdat berekeningen van het LEI en cijfers vanuit Brussel plausibel maken dat een groot deel van de boeren momenteel onder de kostprijs produceert. Mogelijk rond 60 procent van de Nederlandse melkveehouders ontvangt op dit moment een melkprijs die lager is dan de kritieke melkprijs die ze nodig hebben om hun rekeningen te kunnen betalen. Het aantal varkenshouders dat het bedrijf stopt is hoog (in de periode 2009-2014 daalde het aantal bedrijven met eenderde).
De beantwoording van die vraag vergt nauwkeurig onderzoek, waarbij het vaak lastig is om aan betrouwbare informatie te komen. Bedrijven beschouwen dit soort informatie als concurrentiegevoelig en wie wat te verbergen heeft ziet natuurlijk al helemaal geen reden om aan zo’n onderzoek mee te werken.
Incidentele factoren
Is het waarschijnlijk dat een onderzoek naar oneerlijke praktijken en misbruik van economische macht in de keten iets gaat opleveren? Dat is moeilijk op voorhand te zeggen. Mijn eerste indruk is dat wat er nu op de zuivelmarkten gebeurt redelijk goed is te verklaren vanuit 'incidentele factoren', zoals de Russische boycot van producten, de afschaffing van de melkquotering en daarmee verbonden toename van de melkproductie, en de tegenvallende vraagontwikkeling in China. Hoe vervelend en pijnlijk ook, het is lastig om daarvoor een morele schuldige aan te wijzen. Ook in de varkenshouderij spelen dergelijke factoren en heeft Nederland te maken met relatief hoge meerkosten in verband met hier geldende dierenwelzijnseisen. Daar is al langer discussie over de vraag of er wel sprake is van een eerlijke verdeling in de keten, waarbij met name de retailsector, ofwel de grote supermarktketens, het moeten ontgelden.
Prijsbewegingen
Prijzen in markten kunnen sterk fluctueren en voor de melkveehouders die in het verleden te maken hadden met door het EU landbouwbeleid gestabiliseerde prijzen is dit een relatief nieuwe situatie. Vaak zijn prijsbewegingen ook nodig om economische partijen, of het nu vragers of aanbieders van producten zijn, te 'dwingen' zich aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. Een hoge of een lage prijs is op zichzelf geen bewijs van onrechtvaardigheid. Als ondernemer krijg je geen prijsgaranties en word je soms geconfronteerd met pijnlijke aanpassingsopgaven. Ondernemers verwachten wel terecht dat het spel eerlijk wordt gespeeld. Om dat te bepalen is transparantie nodig over wat er in de keten gebeurt en welke marges er worden gemaakt. Weten gaat niet zonder meten. Die transparantie is er nu wel aan de kant van de landbouwers, maar nog niet met betrekking tot de keten.