Nieuws
Unieke collectie bodemprofielen siert nieuwe Wereldbodemmuseum
Geel, oranje, bruin, beige, wit: sommige bodems kregen hun karakteristiek gekleurde lagen vooral door het water, anderen meer door het reliëf, het moedermateriaal, de wind of de gebruiken van de mens. ‘We laten zien hoe zulke factoren de verschillende bodemlagen beïnvloeden’, vertelt Stephan Mantel, onderzoeker bij het museum. ‘Maar we laten ook zien hoe belangrijk de bodem is voor actuele thema’s als voedselvoorziening, biodiversiteit en het tegen gaan van klimaatverandering.’
Het museum is onderdeel van het International Soil Reference Information Centre (ISRIC), dat nauw samenwerkt met Wageningen UR. Sinds de oprichting in 1966 heeft het ISRIC meer dan1100 bodemprofielen gegraven. Die bodems zijn chemisch geanalyseerd en voor een deel geprepareerd tot profielen die aan de muur zijn te hangen (monolieten). Het museum heeft de grootste collectie bodemprofielen ter wereld, afkomstig uit alle werelddelen en klimaatzones. De meeste andere bodemmusea hebben vooral bodemprofielen uit de eigen regio. Onder andere vanwege de uniekheid van de collectie, is twee jaar geleden besloten tot nieuwbouw.
‘Zo’n wereldcollectie is niet makkelijk op te bouwen’, vertelt Stephan Mantel. ‘Het graven en het vervoeren van die lange kisten met aarde kost al gauw enkele duizenden euro’s. Er zijn ook veel contacten en papieren nodig voordat een bodem een land uit mag.’
Dat juist Nederland de grootste collectie wereldbodems heeft is niet toevallig. Toen in 1961 de VN en de Internationale Vereniging van Bodemkundigen besloten om een eerste, globale bodemkaart te maken, was al snel duidelijk dat daar ook een collectie profielen bij hoort. Voor die wereldkaart werden de bodems namelijk ingedeeld in klassen, bijvoorbeeld Cryosolen voor permanent bevroren bodems, Histosolen, voor bodems met diepe lagen organisch materiaal, of Gipsbodems met een laag met meer dan 15 procent gips. Maar studenten bodemkunde zouden dan ook wel moeten weten hoe die bodems er in verschillende delen van de wereld echt uit zien. De Nederlandse overheid nam het toen op zich zo’n collectie te financieren.
Afgelopen twee jaar is de collectie nog weer aangevuld met 12 Nederlandse bodems, vier woestijnbodems uit Jordanië, vier uit Marokko en vier uit Ghana. Stephan Mantel heeft met het Internationaal bosinstituut CIFOR in Indonesië twee nieuwe bodemprofielen uit Indonesië gegraven, eentje onder een regenwoud en eentje onder een verstoord regenwoud. De partners willen ze aanvullen met nog twee bodemprofielen, onder zwerflandbouw en onder een oliepalmplantage. Zo is mooi te zien welke invloed boskap en een palmolieplantage op de bodem hebben.
Ook de historische, zogenoemde Glinka collectie uit Rusland is onlangs aangevuld. Deze collectie, ook te zien in het museum, is van de Russische bodemkundige Konstantin Glinka geweest. In 1927 was deze beroemde Rus uitgenodigd voor het eerste internationale bodemkundig congres in Washington, om daar een paar voor Rusland karakteristieke bodemprofielen te laten zien. Maar toen die bodems eindelijk per boot waren aangekomen, was het congres al voorbij. De kisten hebben jaren in een kelder in Washington liggen verstoffen, tot het ISRIC ze in 1982 overnam.
Twee jaar geleden zijn de ISRIC onderzoekers op dezelfde plaatsen gaan graven als de studenten van Glinka dat bijna honderd jaar geleden hadden gedaan: in een paar dorpen tussen Moskou en Volvograd. Duizenden vierkante kilometers diepzwarte, vruchtbare steppenbodem (Chernozem) ligt daar. Maar zoals in veel delen van de wereld, is er ook in deze steppen steeds meer landbouw en bebouwing gekomen.
In het nieuwe museum is dit menselijk ingrijpen behalve aan de profielen, ook te zien aan de Digitale Kaartentafel, met up-to-date bodeminformatie uit de hele wereld. Even doorklikken leert er al snel dat afgelopen 25 jaar in zorgwekkend veel landen bodems zijn gedegradeerd, door erosie, verzilting, vervuiling of verdroging. Stephan Mantel: ‘We willen mensen ook bewust maken hoe belangrijk behoud van bodems is.’