Dossier

Dierproeven

Wageningen University & Research doet onderzoek met dieren. Zo onderzoeken we bijvoorbeeld het gedrag van dieren, de verspreiding van dierziekten onder dieren en de interactie tussen mensen en dieren.

Een deel van het dieronderzoek valt onder de Wet op de dierproeven. Van een dierproef is sprake als de dieren door het onderzoek ‘ongerief’ ondervinden. Alleen onderzoek met gewervelde dieren en inktvissen valt onder de Wet op dierproeven. Onderzoek met ongewervelde dieren, zoals bijen en muggen, valt niet onder die wet.

Bij al ons onderzoek waar dieren bij betrokken zijn, staat respect voor het dieren en dierenwelzijn voorop. Dierproeven worden alleen ingezet bij een duidelijk omschreven doel waarvoor geen proefdierloze alternatieven zijn. Zo is het wettelijk verplicht dat nieuwe vaccins en medicijnen eerst worden getest op proefdieren voor ze toegelaten worden.

Voor elke dierproef is een vergunning nodig

Een dierproef mag alleen worden uitgevoerd wanneer de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) een vergunning heeft verleend voor het project waar die dierproef onder valt. De CCD houdt bij de vergunningverlening rekening met het advies van een onafhankelijke Dierexperimentencommissie. Die commissie maakt een ethische afweging tussen het ongerief voor de dieren en het belang van het onderzoek. De NVWA ziet als externe toezichthouder toe op de uitvoering van dierproeven. Conform de Wet op Dierproeven heeft WUR een Instantie voor Dierenwelzijn, die toezicht houdt op alles wat met onderzoek met dieren te maken heeft.

Aantal dierproeven bij WUR

WUR deed in 2022 in totaal 104.891 dierproeven. Dat is een stijging van 29% ten opzichte van 2021. Deze toename is te verklaren door de toename van het aantal gebruikte proefdieren met als doel het beschermen van diersoorten zoals de glasaal. Het gaat hierbij om experimenten die onder de Wet op de dierproeven (Wod) vallen en in 2022 zijn voltooid.

Lees meer:

Inzet op vervangen, verminderen en verfijnen

WUR-onderzoekers werken bij het opzetten en uitvoeren van hun proefdieronderzoek volgens het principe van de drie V’s dat ook in de wet is vastgelegd: vervanging, vermindering en verfijning. Dat wil zeggen dat onderzoekers zich altijd de vraag stellen of dezelfde resultaten ook zonder proefdieren kunnen worden verkregen (vervangen), of het onderzoek met minder proefdieren kan worden gedaan (verminderen) en hoe het ongerief voor de dieren kan worden verminderd en het welzijn verbeterd (verfijning).

We werken volgens de drie V’s:

  1. Vervangen van dierproeven door alternatieve methoden, zoals in-vitro testen, computermodellen, weefselkweek en testen op eieren
  2. Verminderen van het aantal proefdieren, bijvoorbeeld door extra tijd te steken in vooronderzoek en beter ontworpen diermodellen
  3. Verfijnen door het welzijn van de dieren te verbeteren, o.a. door de dieren voldoende ruimte te geven om natuurlijk gedrag kunnen vertonen, speel- en afleidingsmateriaal tot hun beschikking hebben en dat sociale dieren in groepsverband met soortgenoten zijn gehuisvest

Innovatieve methodologieën vormen een alternatief voor invasievere onderzoeksmethoden en dierproeven. Daarin investeert WUR onder meer met het innovatieprogramma Next Level Animal Sciences.

Transparantie rondom dierproeven bij WUR

Met de onderschrijving van de code openheid dierproeven van de VSNU heeft WUR zich gecommiteerd aan bovenwettelijke regels. We zetten ons in voor een niet-vrijblijvende openheid en dialoog over dierproeven. WUR werkt daarin samen met andere universiteiten en stichting Proefdiervrij.

Wageningen University & Research heeft een eigen beleid opgesteld op het gebied van dierproeven. Lees meer over de acht richtlijnen en ambities van WUR.

Informatie over alle proefdieronderzoeken waarvoor een vergunning is verleend wordt gepubliceerd door de Europese Commissie in de database ALURES met publieksvriendelijke samenvattingen (niet-technische samenvatting, NTS).