Dossier

Diertransport

Diertransport vindt zowel nationaal als internationaal plaats voor de slacht en voor de fok. Voor veetransport geldt wet- regelgeving die het dierenwelzijn moet waarborgen. Toch gaat het soms mis, en komt dat met grote koppen in de krant. Dieren verwonden zich, hebben het te warm of te koud of krijgen onvoldoende rust en mogelijkheden om te eten en drinken.

Als het over het welzijn tijdens veetransport gaat, horen daar ook de omstandigheden bij vlak voor het transport, waarbij dieren geselecteerd en apart gezet worden; het opladen in de wagen en het uitladen op de plaats van bestemming.

Dierenwelzijn bij veetransport borgen en meten

Wageningen University & Research (WUR) ontwikkelt en valideert methoden om het waarborgen van het welzijn van dieren voor, tijdens en vlak na transport te optimaliseren, inzichtelijk te maken en te verbeteren. Ook voeren onze onderzoekers praktijkproeven uit, om bij de ontwikkelde methoden het welzijn te meten. 

Hoge temperaturen en hittestress bij diertransport

De regels voor het transport van dieren op warme dagen staan in het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen (NVWA). Bij hoge temperaturen mogen er minder dieren per wagen vervoerd worden en is extra aandacht vereist voor ventilatie. Boven de 35 graden is diertransport niet toegestaan. Wageningen University & Research onderzoekt verantwoord veetransport bij warm weer. Tijdens het vervoer van diverse diersoorten meten we met een groot aantal sensoren hoe de temperatuurverdeling in de wagen is.