
Dossier
Integrale gebiedsgerichte aanpak
Provincies en waterschappen willen de natuurkwaliteit verbeteren en voorwaarden scheppen voor een vitaal platteland en een duurzame landbouw met perspectief voor boeren en natuur. Daartoe wil de overheid, met een integrale gebiedsgerichte aanpak, zorgen dat de stikstof-, klimaat- en waterdoelen in Nederland worden behaald. WUR draagt kennis en inzichten aan voor dit gebiedsproces.
Uitgelicht

Negen vragen over de Integrale Gebiedsgerichte Aanpak
Om welke opgaves gaat het?
Welke opgaven zijn er nog meer in de provincies?
Waarom integraal?
Waarom gebiedsgericht?
Hoe worden de maatregelen gekozen?
De provincies gaan samen met het Rijk en gebiedspartners bedenken hoe ze de provinciale doelen gaan halen. In juli 2023 doen ze een eerste voorstel welke set aan maatregelen nodig is. Daartoe zetten de provincies de komende periode gebiedspartijen als waterschappen, boeren- en natuurorganisaties bij elkaar die de lokale en regionale omstandigheden kennen.
Welke maatregelen dragen bij?
WUR heeft studies uitgevoerd om te kijken met welke pakketten van maatregelen je de emissies kunt verlagen. Daarbij kun je onderscheid maken tussen technische maatregelen, management-maatregelen en structuurmaatregelen. Technische maatregelen zijn bijvoorbeeld luchtwassers, emissiearme stalvloeren, drains in veenweidegebied en veevoer-additieven. Managementmaatregelen zijn bijvoorbeeld eiwitarm veevoer, weidegang en precisielandbouw. En structuurmaatregelen zijn bijvoorbeeld minder dieren, extensiveren en een ander grondgebruik.
Helpen technische en management-maatregelen?
De stikstofuitstoot is de afgelopen jaren fors afgenomen, met dank aan innovaties als luchtwassers in stallen en zodebemesting. WUR constateerde enkele jaren geleden wel dat biologische luchtwassers minder ammoniak wegvangen dan aanvankelijk werd gedacht. Emissiearme stallen helpen ook om de stikstofuitstoot te verminderen, maar opnieuw minder dan aanvankelijk gedacht. Technische en sociale innovaties spelen een rol om de uitstoot van ammoniak, broeikasgassen en nitraat te verminderen, maar ze zijn niet voldoende om de volledige opgave te halen. Maar in specifieke regio’s, die lage stikstof-, water- en klimaatreducties moeten halen, kunnen ze wellicht voldoende zijn.
Probleem hierbij is: hoe borg je deze maatregelen, zodat de wetgever zeker weet dat de emissies worden verlaagd door de juiste toepassing van deze maatregelen? Management-maatregelen geven boeren de ruimte om naar eigen inzicht en met vakmanschap de emissies te verlagen, maar het punt is dat boeren (nog) niet met meetinstrumenten kunnen aantonen hoeveel die maatregelen bijdragen aan de opgave. De ontwikkeling van deze meetinstrumenten kost tijd.