Dossier

Integrale gebiedsgerichte aanpak

Provincies en waterschappen willen de natuurkwaliteit verbeteren en voorwaarden scheppen voor een vitaal platteland en een duurzame landbouw met perspectief voor boeren en natuur. Daartoe wil de overheid, met een integrale gebiedsgerichte aanpak, zorgen dat de stikstof-, klimaat- en waterdoelen in Nederland worden behaald. WUR draagt kennis en inzichten aan voor dit gebiedsproces.

Uitgelicht

bloemen_wei_shutterstock_767359690_1000.jpg

Negen vragen over de Integrale Gebiedsgerichte Aanpak

Om welke opgaves gaat het?

De regering wil ten eerste dat de stikstofuitstoot in 2030 wordt gehalveerd ten opzichte van 2020, om de natuur weer gezond te maken. Ten tweede wil de regering dat de uitstoot van broeikasgassen (CO2, methaan en lachgas) substantieel is verlaagd in 2030. En ten derde moeten op veel plekken de verliezen van stikstof en fosfaat naar het grond- en oppervlaktewater afnemen in 2027 om te voldoen aan de Kaderichtlijn Water. De regering wil deze doelen halen met een integrale gebiedsgerichte aanpak, waarbij ook aandacht is voor de ambities en inkomens in de landbouw.

Welke opgaven zijn er nog meer in de provincies?

De overheid streeft meerdere doelen na. Gelijktijdig met de stikstof-, water- en klimaatdoelen wil de regering bijvoorbeeld meer woningen bouwen, de kwaliteit en het areaal natuurgebied uitbreiden en windmolen- en zonneparken aanleggen voor de energietransitie. Bovendien moeten de maatregelen leiden tot sociaaleconomisch perspectief voor de landbouwsector. Met een brede welvaartsanalyse worden de effecten van maatregelen op die overig genoemde doelen geanalyseerd.

Waarom integraal?

In het verleden stuurde de overheid vaak op 1 doel, maar creëerden de maatregelen om dat specifieke doel te bereiken, vaak problemen op een ander gebied. Voorbeeld: melkveehouders kunnen de ammoniakemissie verlagen door grasland te vervangen door bouwland met mais, zodat er verhoudingsgewijs meer mais en minder gras in het rantsoen zit, maar deze maisteelt zorgt voor hogere stikstofverliezen naar het grondwater en is dus moeilijk te combineren met waterkwaliteitsdoelen. Het is dus verstandig om vooraf te bedenken wat de bredere effecten zijn van maatregelen.

Waarom gebiedsgericht?

Per gebied verschillen de opgaven. De stikstof/ammoniakemissies komen vooral in een straal van enkele honderden meters rond de bron terecht, daarom zijn de stikstofemissies nabij natuurgebieden een groter probleem dan elders. Om die reden moeten vooral de provincies met veel boeren en veel natuurgebieden (Gelderland, Brabant, Limburg, Overijssel) stikstofmaatregelen treffen. Voor de klimaatopgave zijn er maatregelen nodig in het veenweidegebied; die liggen vooral in de provincies Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Holland en Friesland. En de opgave om de grondwaterkwaliteit te verbeteren, speelt vooral in zandgebied in Noord-Brabant en lössgebieden in Limburg. Bovendien: de opgaven op de Veluwe en in de Achterhoek in de provincie Gelderland verschillen. De ene natuur is de andere niet. Elk gebied in Nederland heeft een eigen integrale opgave en een eigen set aan oplossingen.

Hoe worden de maatregelen gekozen?

De provincies gaan samen met het Rijk en gebiedspartners bedenken hoe ze de provinciale doelen gaan halen. In juli 2023 doen ze een eerste voorstel welke set aan maatregelen nodig is. Daartoe zetten de provincies de komende periode gebiedspartijen als waterschappen, boeren- en natuurorganisaties bij elkaar die de lokale en regionale omstandigheden kennen.

Welke maatregelen dragen bij?

WUR heeft studies uitgevoerd om te kijken met welke pakketten van maatregelen je de emissies kunt verlagen. Daarbij kun je onderscheid maken tussen technische maatregelen, management-maatregelen en structuurmaatregelen. Technische maatregelen zijn bijvoorbeeld luchtwassers, emissiearme stalvloeren, drains in veenweidegebied en veevoer-additieven. Managementmaatregelen zijn bijvoorbeeld eiwitarm veevoer, weidegang en precisielandbouw. En structuurmaatregelen zijn bijvoorbeeld minder dieren, extensiveren en een ander grondgebruik.

Helpen technische en management-maatregelen?

De stikstofuitstoot is de afgelopen jaren fors afgenomen, met dank aan innovaties als luchtwassers in stallen en zodebemesting. WUR constateerde enkele jaren geleden wel dat biologische luchtwassers minder ammoniak wegvangen dan aanvankelijk werd gedacht. Emissiearme stallen helpen ook om de stikstofuitstoot te verminderen, maar opnieuw minder dan aanvankelijk gedacht. Technische en sociale innovaties spelen een rol om de uitstoot van ammoniak, broeikasgassen en nitraat te verminderen, maar ze zijn niet voldoende om de volledige opgave te halen. Maar in specifieke regio’s, die lage stikstof-, water- en klimaatreducties moeten halen, kunnen ze wellicht voldoende zijn.

Probleem hierbij is: hoe borg je deze maatregelen, zodat de wetgever zeker weet dat de emissies worden verlaagd door de juiste toepassing van deze maatregelen? Management-maatregelen geven boeren de ruimte om naar eigen inzicht en met vakmanschap de emissies te verlagen, maar het punt is dat boeren (nog) niet met meetinstrumenten kunnen aantonen hoeveel die maatregelen bijdragen aan de opgave. De ontwikkeling van deze meetinstrumenten kost tijd.

Hoe reken je de effecten van maatregelen integraal door?

Dat doet WUR met modellen. Met een combinatie van modellen kan WUR integraal de effecten van maatregelen berekenen op de luchtkwaliteit, klimaat, waterkwaliteit en bodemkwaliteit. Deze ‘modellentrein’ kan effecten van maatregelen op nationaal en regionaal niveau doorrekenen. Voor het in kaart brengen van effecten op bedrijfsniveau, economische effecten, effecten op de brede welvaart en effecten op herstel van natuur werkt WUR met andere modellen.

Adviseert WUR een maatregelenpakket?

Nee. WUR onderzoekt en beoordeelt (pakketten van) maatregelen op effectiviteit, haalbaarheid, betaalbaarheid en bedrijfsmatige inpasbaarheid. De provincies leggen de gebiedspuzzel en WUR draagt puzzelstukjes aan om de puzzel te leggen. Die puzzelstukjes vind je op deze portal.

Meld je aan voor de nieuwsbrief van Gebiedsgerichte Aanpak