
Populatie Gewone Zeehonden in de Nederlandse Waddenzee
Gedetailleerde aantallen en ruimtelijke verspreiding van gewone zeehonden in de Nederlandse Waddenzee.
De tellingen van gewone zeehonden in de Waddenzee worden jaarlijks internationaal tussen Nederland, Duitsland en Denemarken gecoördineerd en gerapporteerd. In 2022 daalde de telling van de internationale Waddenzee tot 23.654 gewone zeehonden (~12% minder dan in 2021). Het jaar ervoor werd er ook een afname van ~5% waargenomen. Sinds 2012 zijn de tellingen ongeveer gelijk gebleven (Galatius et al., 2022) en was er sprake van een trendbreuk ten opzichte van de bijna continue groei tussen 1974 en 2012 (S.M.J.M. Brasseur et al., 2002, 2018). Dit gebrek aan groei in de periode 2012-2021, trad op ondanks de jaarlijkse toename in het aantal pups van ongeveer 7.000 naar 10.903 pups in 2021. In 2022 echter, is er een afname van 22% pups gemeten en werden er 8.514 pups geteld (Galatius et al., 2022).
In grove lijnen, volgen de veranderingen in de Nederlandse Waddenzee de trends in de Internationale Waddenzee. In de Nederlandse Waddenzee werden in augustus 2022 tijdens de verharing 7.721 gewone zeehonden geteld. Een jaar eerder, in 2021, waren dit er 8.245 (een daling van 6%). Om een beeld te schetsen van de verspreiding van de waargenomen aantallen zeehonden, is de Nederlandse Waddenzee opgesplitst in 13 deelgebieden (Figuur 1, gebied 1 t/m 11 en gebied 13). Deze deelgebieden worden gescheiden door wantijen: ondiepe zones die tijdens laagwater moeilijk zijn over te steken. Hieronder worden per gebied de jaarlijkse gepubliceerde aantallen in augustus weergegeven vanaf 2003 (Figuur 2, data kunnen worden gedownload onder aan de pagina).
Reden van afname in getelde aantallen
Dankzij de zeehondentellingen in de Nationale en Internationale Waddenzee kunnen veranderingen in aantallen zeehonden worden waargenomen. Echter, zonder aanvullend onderzoek is de reden en mechanisme van de achteruitgang moeilijk te achterhalen. Er zou verondersteld kunnen worden dat het habitat beperkt door beschikbare ruimte of voedsel. Dit wordt beïnvloed door natuurlijke omstandigheden of menselijk toedoen.
Een recente verandering in het habitat zou een lagere telling kunnen veroorzaken in augustus. Migratie naar andere gebieden lijkt niet aan de orde, aangezien in de omringende populaties er geen groei wordt waargenomen (ICES, 2022). Er zou ook een een verhoogde sterfte onder zeehonden kunnen bestaan, mogelijk beïnvloed door bijvoorbeeld ziekte of bijvangst. Op het moment worden dode zeehonden in Nederland niet onderzocht. Onderzoek naar gestrande dieren en mogelijke doodsoorzaken zou hier wellicht inzicht in kunnen geven.
Ten slotte, veranderingen in het habitat (door natuurlijke omstandigheden of door menselijk toedoen) kunnen ook invloed hebben op het gedrag van zeehonden. Zo zou bijvoorbeeld de timing, duur of frequentie van het ligplaatsgebruik kunnen veranderen. Een consequentie hiervan zou kunnen zijn dat hierdoor een ander deel van de populatie op land wordt geteld. Ook dit kan helaas niet met alleen de telresultaten worden getoetst.


Telperiode
Het tellen van de gewone zeehondenpopulatie vindt op twee momenten plaats; tijdens de geboorteperiode (mei-juli) en wanneer de dieren verharen (augustus). Om een goed beeld te krijgen van het aantal geboren zeehonden en het moment van de geboortepiek wordt er drie keer in de geboorteperiode geteld. Tijdens de vliegtuigtellingen wordt onderscheid gemaakt tussen de pups en de volwassen dieren. Uit de tellingen blijkt dat de geboortepiek in de afgelopen 30 jaar een maand naar voren is geschoven (Reijnders & Brasseur, 2010). Tijdens de verharingsperiode in augustus wordt twee keer geteld. Dan zijn de jongen niet meer te onderscheiden van de oudere dieren.
In Europa is afgesproken dat de maximumtelling in augustus wordt gebruikt om de populatieontwikkelingen in de verschillende jaren met elkaar te vergelijken (Ecological Quality Objectives, OSPAR). Dit is vooral omdat in veel gebieden alleen de verharende gewone zeehonden worden geteld. Echter, de zeehonden in de Waddenzee genieten een speciale bescherming (CMS) en met de andere Waddenlanden (Duitsland en Denemarken) zijn afspraken gemaakt nauwkeurig te tellen, ook in de pup tijd. Zo worden de tellingen in de drie landen gesynchroniseerd en gestandaardiseerd. Uit de twee augustustellingen van de drie Waddenlanden wordt de meest betrouwbare en volledige telling gebruikt als index voor de populatiegrootte in de gehele Waddenzee (zie informatieblok rechts). Met deze index wordt de populatieontwikkeling voor het gehele gebied van jaar op jaar gevolgd. De tellingen van de hele internationale Waddenzee-populatie worden online gepresenteerd op de site van het Common Wadden Sea Secretariat (https://www.waddensea-worldheritage.org/seals). De tellingen op deze website zijn de maximumtellingen van Nederland. Deze kunnen iets afwijken van de maximumtellingen van de gehele Waddenzee, omdat de piek in aantallen per regio iets in tijd kan variëren. De totaal getelde aantallen zeehonden in Nederland, inclusief die in het Deltagebied staan ook op de site van het Natuurcompendium van het Planbureau voor de leefomgeving ("Gewone en grijze zeehonden in Waddenzee en Deltagebied"). Meer detail over telmethodes en resultaten worden besproken in een rapport uitgebracht over de aantallen gewone en grijze zeehonden sinds 2002 (Cremer et al., 2017).
Download
*Toelichting op de aantallen
De data worden jaarlijks aan het CWSS (Common Wadden Sea Secretariat) doorgegeven. In een aantal gevallen wijken deze getallen af van de gepresenteerde data:
- In 2010, 2012, 2017 en 2018 kon het gebied 2 (tussen Texel en Vlieland) niet worden overvlogen vanwege militaire oefeningen.
- In 2010 en 2018 werd het aantal in dat gebied geschat aan de hand van de andere tellingen in dat jaar en zijn de tellingen van de voorgaande jaren gebruikt om ook rekening te houden met de trend gedurende het seizoen. Het geschatte aantal voor gebied 2 kwam zo in 2010 op 800 dieren en in 2018 op 1151 dieren. Dit getal is ook in deze rapportage gebruikt.
- In 2012 en 2017 werd voor de internationale telling een gecorrigeerde onvolledige telling gebruikt, omdat voor de schatting van de omvang van de populatie door de TSEG (Trilateral Expert Group Marine Mammals) de augustus-tellingen uit de drie Waddenzeelanden zo dicht mogelijk bij elkaar dienen te liggen, Voor de rapportage in Nederland hebben we ervoor gekozen die tellingen te gebruiken die wel volledig waren.
Referenties
- Galatius, A., Brasseur, S., Carius, F., Jeß, A., Meise, K., Meyer, J., Schop, J., Siebert, U., Stejskal, O., Teilmann, J., & Thøstesen, C. B. (2022). Survey results of harbour seals in the Wadden Sea in 2022.
- Brasseur, S. M. J. M., Cremer, J. S. M., Dijkman, E. M., & Verdaat, J. P. (2002). Monitoring van gewone en grijze zeehonden in de Nederlandse Waddenzee.
- Brasseur, S. M. J. M., Reijnders, P. J. H., Cremer, J., Meesters, E., Kirkwood, R., Jensen, L. F., Jeβ, A., Galatius, A., Teilmann, J., & Aarts, G. (2018). Echoes from the past: Regional variations in recovery within a harbour seal population. PLOS ONE, 13(1), e0189674.
- Cremer, J., Brasseur, S., Meijboom, A., Schop, J., & Verdaat, H. (2017). Monitoring van gewone en grijze zeehonden in de Nederlandse Waddenzee, 2002-2017.
- Reijnders, P. J. H., & Brasseur, S. M. J. M. (2010). Earlier pupping in harbour seals , Phoca vitulina. December.
- Brasseur, S., Evans, P., van Neer, A., Galatius, A., Gilles, A., Haelters, J., Kavanagh, A., Roma Banga, A. F., Berrow, S., Biuw, M., Bjørge, A., Brownlow, A., Carlsson, A., Carlström, J., Fernández, D., Rogan, E., Russell, D., Saavedra Penas, C., Puig Lozano, R., … Jauniaux, T. (2022). ICES SCIENTIFIC REPORTS RAPPORTS SCIENTIFIQUES DU CIEM WORKING GROUP ON MARINE MAMMAL ECOLOGY (WGMME). ICES Scientific Reports, 4(61).
* GPS (global positioning system) is een wereldwijd satellietplaatsbepalingssysteem dat bijvoorbeeld ook door automobilisten gebruikt wordt.
Telresultaten ten opzichte van de werkelijke populatiegrootte
Hoeveel zeehonden uit de populatie op de kant komen is afhankelijk van een aantal factoren zoals de getijdecyclus, tijd van de dag, seizoen, weer, verstoring, tijdsduur waarin de zandbanken droogvallen, voedselbeschikbaarheid en periode waarin geboortes, zogen en paartijd vallen. Er blijkt een duidelijke seizoensinvloed te zijn op het aantal dieren dat wordt geteld. Bij gewone zeehonden worden de hoogste aantallen op de zandbanken waargenomen in de maand juni, en augustus. In beide periodes worden verschillende segmenten uit de populatie geteld. Tijdens de geboorte- en zoogperiode zien we vooral de zwangere vrouwtjes en de moederdieren met hun jongen. In augustus tijdens de verharingsperiode worden juist weinig jongen gezien, zij hoeven immers niet te verharen en zijn druk bezig te leren vis te vangen.
Uit het feit dat in de verschillende seizoenen andere groepen uit de populatie worden geteld is al af te leiden dat op geen enkel tijdstip in het jaar de gehele populatie op de zandbanken wordt gezien. Daarom is de telling een index, geen werkelijk aantal in het gebied. De index kan wel gebruikt worden om bijvoorbeeld de groei van de populatie te volgen. Wil je weten hoeveel dieren in het gebied aanwezig zijn, dan moet er gecorrigeerd worden voor de gemiste dieren. Uit onderzoek (o.a. Ries et al. 1998 ) is berekend dat tijdens de verharingstellingen ongeveer ⅓ van de populatie niet op de kant is als er geteld wordt en dus wordt de totale populatie met dat percentage onderschat.