Testimonial

Santana uitkomst voor mensen met milde appelallergie

Hij lijkt uiterlijk sterk op de oer-Hollandse Elstar en ook de frisse smaak doet vertrouwd aan. Geen wonder, want onderzoekers van Wageningen University & Research ontwikkelden het appelras Santana uit een kruising met onder andere de Elstar. Al snel werd duidelijk dat mensen met een lichte appelallergie deze Santana kunnen eten zonder er last van te hebben. Dat de appel nu alweer jaren in de schappen ligt van Albert Heijn en C1000, is te danken aan een sterk staaltje ketensamenwerking.

Erna Botjes, voorzitter Stichting VoedselAllergie
Zo zou het altijd in de gezondheidszorg moeten gaan: met alle partijen aan tafel gaan zitten en goede afspraken maken.
Erna Botjes, voorzitter Stichting VoedselAllergie

Naar schatting 350.000 Nederlanders zijn allergisch voor appels. Eén hapje van de vrucht kan leiden tot klachten als een geïrriteerde mond, een loopneus, tranende ogen of - in ernstiger gevallen - zwellingen in het gezicht, een sterk opgezette keel en benauwdheid. Het vervelende is dat de boosdoener voor de meeste Nederlanders met een appelallergie, het eiwittype mal d1, in vrijwel elke appel zit.

Het goede nieuws is dat het Mal d1-eiwit niet in elk appeltje zit. Een voorbeeld van een veilige appel is de Santana, een appelras dat is ontwikkeld door onderzoekers van Plant Research International, onderdeel van Wageningen University & Research. Onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen wees uit dat de Santana door 75 procent van de Nederlanders met een milde appelallergie zonder risico gegeten kan worden. Hierop maakten Albert Heijn en - later - C1000 bekend, de appel op te nemen in het assortiment.

Gecontroleerde omstandigheden

Stichting VoedselAllergie, de organisatie die de belangen van mensen met voedselallergie behartigt, was blij met deze doorbraak. Maar ze stelden wel een voorwaarde aan de marktintroductie, vertelt voorzitter Erna Botjes. “Zo wilden we dat de appel onder gecontroleerde omstandigheden zou worden geteeld, bewaard getransporteerd. Mensen met appelallergie moeten er zeker van zijn dat ze een Santana in handen hebben en niet bijvoorbeeld een Elstar.”
Die gesloten keten kwam er, dankzij goede samenwerking tussen Stichting VoedselAllergie, de telers, de supermarkten en Wageningen University & Research. Bijkomend voordeel is dat de Santana resistent is schurft en ongevoelig is voor de appelluis, waardoor telers minder bestrijdingsmiddelen hoeven te gebruiken. Het grootste deel van de Santana-oogst is zelfs biologisch geteeld.

Verkoopprotocol

Stichting VoedselAllergie had volgens Botjes nog een wens: er moest een duidelijk verkoopprotocol komen. “Als supermarkt moet je ervoor zorgen dat de Santana duidelijk herkenbaar in het schap ligt, zodat de consument met appelallergie niet per ongeluk de verkeerde appels mee naar huis neemt. De appel wordt nu apart gelabeld en verpakt. Daarnaast hebben we er ook voor gezorgd dat er een duidelijke bijsluiter bij ligt. Daarin kunnen consumenten precies lezen wat voor soort appel het is en voor wie deze bedoeld is.”

De bijsluiter, die door de stichting is ontwikkeld in samenwerking met medici, is volgens Botjes vooral heel belangrijk om mogelijke risico’s zo veel mogelijk uit te sluiten. Zo worden gebruikers van bètablokkers tot extra voorzichtigheid gemaand. “Deze medicijnen veranderen de doorlaatbaarheid van de darmen, waardoor het eten van de Santana mogelijk toch tot vervelende allergische reacties kan leiden. Dit soort risico’s moesten afgedicht worden, vonden wij.” 

Verrukt

Behalve de Santana is ook de ‘veilige’ appel Elise op de markt gekomen. Goed voor de consument met milde appelallergie, die steeds meer keus krijgt. Zoals de vrouw die in Nijkerk achter het kantoor van Stichting VoedselAllergie woont en die haar achtertuin beschikbaar stelde voor het maken van foto’s voor bij dit artikel. “Het bleek dat die vrouw al 35 jaar geen appels meer had gegeten. Ze was verrukt dat ze na al die tijd weer zonder risico een appel kon proeven. We hebben een kistje appels bij haar achtergelaten.”

Botjes kijkt tevreden terug op de ketensamenwerking. “Zo zou het altijd in de gezondheidszorg moeten gaan: met alle partijen aan tafel gaan zitten en goede afspraken maken. De hele zorgketen rond de Santana had hetzelfde doel. Ik zie het als een voorbeeldproject voor hoe je keteninnovaties in de voedingssector moet invoeren.”