Nieuws

Voedselzekerheid in Nederland: robuust met rafelranden

article_published_on_label
31 maart 2021

Een kijk op voedselzekerheid vanuit het perspectief van voedselvoorziening levert een beeld op van een stelsel dat tegen een stootje kan. De Nederlandse voedselzekerheid is weliswaar niet ongevoelig voor verstoringen maar zeker als robuust te kwalificeren. Naast beschikbaarheid gaat voedselzekerheid ook over toegankelijkheid tot voedsel en een bijdrage leverend aan een gezonde levensstijl. Vanuit dit perspectief bekeken levert een kijk op voedselzekerheid een minder positief beeld op. Enerzijds omdat er in het rijke Nederland honderdduizenden huishoudens zijn die onvoldoende toegang hebben tot genoeg en gezond voedsel. Anderzijds omdat de toegankelijkheid tot eten zo groot is dat dit ertoe bijdraagt dat momenteel de helft van de Nederlanders met overgewicht te kampen heeft.

De beschikbaarheid van voedsel speelde enkele decennia geleden de hoofdrol in de definitie van voedselzekerheid. In de loop van de tijd is de nadruk meer op de toegang tot voedsel komen te liggen, die vooral bepaald wordt door koopkracht. En aan de definitie is verder toegevoegd dat het gaat om voldoende, veilig en voedzaam voedsel dat een actief en gezond leven mogelijk maakt.

De klassieke tegenpool van voedselzekerheid is honger. In de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (VN) neemt hongerbestrijding de tweede plaats in, na armoedebestrijding. In 2030 zou honger in de wereld uitgebannen moeten zijn. Maar als de recente trends doorzetten, zou het aantal mensen dat door honger wordt getroffen tegen 2030 nog altijd de 840 miljoen overschrijden. Miljoenen mensen lijden aan acute honger, grotendeels als gevolg van door de mens veroorzaakte conflicten, klimaatverandering en economische neergang. Verhoging van de landbouwproductiviteit en verduurzaming van de voedselproductie zijn cruciaal om de gevaren van honger te verlichten, aldus de VN.

Zelfs in het welvarende Nederland leven honderdduizenden huishoudens in armoede en met structurele schulden. De coronacrisis maakt dat er nu en in de nabije toekomst sprake is van inkomensval bij een belangrijk deel van de Nederlandse bevolking. De huidige stijging van het aantal mensen dat een beroep op voedselbanken doet is hiervan een voorbode. Ook het Rode Kruis heeft de noodklok geluid.

Het Nederlandse voedselsysteem is door handel en investeringen verbonden met het Europese en het mondiale voedselsysteem. Schokken binnen het Nederlandse systeem kunnen van binnen of van buiten komen. Ze kunnen van korte duur zijn, bijvoorbeeld de uitbraak van een dierziekte, of juist op langere termijn effect hebben, zoals klimaatverandering.

Op basis van de ervaringen tot nu toe kan het Nederlandse voedselsysteem als robuust beschouwd worden. Verschillende crises en handelsboycotten hebben aangetoond dat deze goed zijn op te vangen.

Het systeem van bevoorrading van supermarkten is gevoelig voor (kortdurende) verstoring bij uitval van de distributiecentra. Door de efficiënte logistiek van distributie van voedsel zijn de strategische voorraden in winkels beperkt. Een verstoring leidt tot kosten (bederf) en kan leiden tot lege schappen. De gevolgen zullen vooral te zien zijn bij verse producten waarvoor de aanvoer dagelijks is en de winkelvoorraad klein. Maar bij een blokkade van een distributiecentrum van een bepaalde winkelformule zijn er voor huishoudens in de regel voldoende alternatieve opties beschikbaar.

In Nederland is voedselzekerheid niet alleen of zozeer een kwestie die aandacht verdient vanwege een (dreigend) tekort aan eten, maar vooral problematisch vanwege een overdaad aan voedsel. Het overvloedige aanbod faciliteert overconsumptie, die bijdraagt aan overgewicht en obesitas. Het gemiddelde eetpatroon van Nederlanders volgt de voedingsadviezen van matigheid en variatie niet op. Doorgaans wordt er teveel gegeten van waar we minder van zouden moeten eten (zoals rood vlees, zout, verzadigd vet) en te weinig van waar me meer van zouden mogen eten (groenten en fruit, vezels, vis).