Persbericht

‘Behoud, bevorder en benut het rijke bodemleven’

article_published_on_label
16 mei 2017

Een gezond bodemleven kan bijdragen aan duurzame landbouw, die naast een goede opbrengst ook ziektes in toom houdt en koolstof en stikstof vastlegt. Dat betoogt prof. Gerlinde De Deyn, persoonlijk hoogleraar Bodemecologie in haar inauguratie aan Wageningen University & Research op 18 mei.

Het leven onder de grond is rijker aan soorten dan bovengronds. Het gekrioel van bodemorganismen, zoals schimmels en bacteriën bevordert een vruchtbare bodem die zich kenmerkt door voldoende water, ruimte, lucht en voeding.

Ontstaan gezonde bodems

Het duurt enkele eeuwen voordat een kale rotsbodem door kolonisatie met korstmossen en de ontwikkeling van een vegetatiedek tot een bos is uitgegroeid op een dikke, rijke bodem. In die ontwikkeling zorgen bodemorganismen dat dood organisch materiaal de bodemvruchtbaarheid bevordert. “Duizenden soorten bacteriën, schimmels en andere organismen nemen aan dat proces deel. Juist omdat het opbouwen van een vruchtbare bodem zo lang duurt, moeten we de bodem beschermen, bijvoorbeeld tegen inklinken of verdroging in Europa, of tegen erosie of verzilting in warme landen. Want vruchtbare grond verliezen gaat veel sneller dan grond vruchtbaar maken. Wees dus zorgzaam en voed de bodem,” adviseert prof. De Deyn in haar inaugurale rede Multifunctionality of soil biodiversity. “Het is ook geen wonder dat de rijke bodems in Europa in het verleden zijn benut om landbouw op te bedrijven.”

In het huidige in Nederland intensief beheerd landbouwsysteem bepaalt de mens in hoge mate de bodemcondities. “Snelgroeiende, hoogproductieve gewassen, minerale meststoffen, veel bodembewerking door bijvoorbeeld ploegen en de inzet van pesticiden hebben belangrijke nadelen: Het systeem is soortenarm, er is een hoog risico op nutriëntenverlies en uitstoot van broeikasgassen terwijl ook pesticides ongewenste bijeffecten kunnen hebben,” zegt prof. De Deyn.

Minder input

Wanneer een landbouwsysteem minder input, zoals kunstmest ontvangt, is het rijker aan planten- en bodemleven. De bodemprocessen moeten de bodemvruchtbaarheid op peil houden. “Bovengronds lijken deze gronden minder productief te zijn,” legt prof. De Deyn uit. Toch zijn biodiversiteit en productiviteit aan elkaar te koppelen. “In experimenten met grasland blijkt dat hoe rijker de biodiversiteit (aantal plantensoorten) is, hoe hoger de opbrengst van het totale grasland. Bovendien valt het op dat bepaalde soortcombinaties leiden tot extra hoge opbrengsten. Elke soort levert een specifieke bijdrage die de soort in isolement niet kan waarmaken, zoals bescherming tegen een ziekte of betere opname van voedingstoffen en water”, zegt prof. De Deyn.

Feedback van planten

“We moeten ons realiseren dat plantengroei de bodem verandert door bijvoorbeeld de toevoeging van organische stof in de vorm van worteluitscheidingen en dode plantenresten die achterblijven in de bodem na de oogst. Het bodemleven reageert daarop – ze geven als het ware feedback naar de plant in een volgende generatie die daardoor extra goed of juist slechter groeit. Het onderzoek hiernaar moet leiden tot een voorspelling van zulke terugkoppelingseffecten. Daaruit moet straks blijken welke soortcombinaties meer opbrengen dan monoculturen”, zegt prof. De Deyn.

Beter dan monocultuur

“De eerste resultaten in het veld zijn veelbelovend. We vonden combinaties van groenbemesters die het volgende gewas beter deden groeien dan wat je zou verwachten op basis van hun monocultuur. Met drones en speciale camera’s kunnen we vanuit de lucht de plantennawerking in de bodem op het vervolggewas waarnemen met hoge resolutie in ruimte en tijd. Dit biedt mooie toekomstperspectieven om ecologische principes op het vlak van plant-bodeminteracties beter te begrijpen en te benutten”.