Nieuws

De polder wordt nat, houdt de boer het droog?

article_published_on_label
4 september 2020

De grondwaterstand in de veenweidegebieden moet omhoog. Dat helpt om CO2 uitstoot uit het veen en bodemdaling tegen te gaan. Dat advies bracht de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur op donderdag 3 september 2020 uit. WUR draagt op diverse manieren bij aan het onderzoek naar vernatting van de veengebieden.

Veenweidegebieden zijn van nature natte gebieden. Het zijn de bekende Hollandse polders van het Groene Hart en Zuid-West Friesland. Om landbouw in het gebied mogelijk te maken, pompen waterschappen water uit de polders weg. Daardoor kunnen boeren met hun trekkers gras maaien of koeien in het land laten grazen. Het ontwateren heeft tegelijkertijd ook negatieve gevolgen. Zo daalt de bodem in de veenweidegebieden, wat schade veroorzaakt aan bijvoorbeeld wegen. Door gebrek aan water, verbrandt bovendien het veen. Daarbij komt veel CO2 vrij.

Boeren bij hoog water

Is het mogelijk om het waterpeil te laten stijgen en tóch landbouw in het gebied behouden? “Ja, maar het is een pittige uitdaging”, zegt Paul Galama. Hij is als onderzoeker van Wageningen Livestock Research betrokken bij het project Boeren bij hoog water. “Het veenweidegebied is bij uitstek geschikt voor melkveehouderij, omdat je water en nutriënten bij de hand hebt. Veehouders vragen zich over die hoge waterstanden af: “Kan ik dan nog wel blijven boeren?” Dat is precies wat wij onderzoeken met Kennis Transfer Centrum Zegveld, het Louis Bolk instituut en PPP Agro Advies.

We werken in Zegveld met een grondwaterpeil dat 20 centimeter onder het maaiveld staat. Dat is vergeleken met de rest van Nederland extreem hoog. We onderzoeken de relaties tussen bodem, grondwaterpeil, draagkracht, bodemdaling, emissies van broeikasgassen en technisch / economische prestaties. Dat vergelijken we bij twee grondwaterpeilen (-50 cm en -20 cm) en verschillende veerassen.  Er zijn veel belangen die een rol spelen. Tegelijkertijd kom je er met de huidige (maatschappelijke) vragen rondom broeikasgassen, klimaat en bodemdaling niet meer onderuit om te werken aan nieuwe bedrijfssystemen.”

Kaas en bodemdaling

In de Alblasserwaard werkt WUR samen met partners de Groene Cirkel Kaas en Bodemdaling. Judith Westerink van Wageningen Environmental Research coördineert het kennisprogramma: “Samen met zuivelfabriek De Graafstroom, coöperatie DeltaMilk, Waterschap Rivierenland, Rabobank en de provincie Zuid-Holland willen we bodemdaling tegengaan, biodiversiteit verbeteren en nieuwe verdienmodellen voor boeren ontwikkelen.

Nattere polders helpen bodemdaling tegengaan. Dus dat beproeven we nu door bijvoorbeeld met drainage-leidingen onder de weilanden het veen nat te houden. We hopen daarmee ook de biodiversiteit te herstellen, zodat het gebied weer aantrekkelijk wordt voor oer-Hollandse weidevogels als de grutto en de tureluur. Als Living Lab krijgen we financiering van onder meer de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO).”

Hogere kostprijs

Het advies van de Raad voor Leefomgeving en infrastructuur werd mede mogelijk gemaakt door onderzoek van Wageningen Economic Research naar effecten van vernatting op kosten, kostprijs en CO2-emissie. Uit dat onderzoek blijkt dat de meerkosten van een hoger waterpeil gemiddeld overeen komen met 41 euro per ton CO2. Op dit moment is de prijs per ton CO2 rond de 20 euro.