Nieuws

Otterpopulatie blijft groeien, het aantal verkeersslachtoffers ook

article_published_on_label
21 november 2019

Nadat in 1988 de otter in Nederland was uitgestorven, is in 2002 gestart met een herintroductieprogramma voor de otter. De gegevens over de winter 2018/2019 laten zien dat de populatie in verspreiding en aantal blijft toenemen. Het aantal verkeersslachtoffers neemt echter ook toe.

Toename van de populatie

De otter heeft zich momenteel over een groot deel van met name Noord-Nederland verspreid. Uit het genetische onderzoek komt naar voren dat er op 1 oktober 2018 ongeveer 360 otters aanwezig waren. Het grootste deel van de otters houdt zich op in Overijssel, Friesland, Flevoland en Drenthe. Kleinere aantallen houden zich op in Gelderland, Zuid-Holland, Groningen en Noord-Holland. Alleen in Utrecht, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg zijn (nog) geen vestigingen bekend.

Hoge verkeerssterfte

Bij de omzwervingen leggen otters soms grote afstanden af en een deel van de otters wordt daarbij doodgereden. De meldingen van otters vanuit het zuiden van Nederland betreffen tot nu toe doodgereden of zwervende dieren. In 2018 werden maar liefst bijna honderd doodgereden otters gemeld. Er is een duidelijke relatie tussen het aantal doodgereden otters en de geschatte populatiegrootte. Hoe groter de populatie hoe meer otters er worden doodgereden. Ondanks de hoge verkeerssterfte lukt het otters om ook verder weg vestigingen te realiseren. Zo heeft zelfs minimaal één otter zich in België bij Antwerpen gevestigd. Maar ook in Duitsland worden af en toe otters uit Nederland aangetroffen.

Genetische uitwisseling noodzakelijk

De uitwisseling met Duitsland is van belang voor een duurzame otterpopulatie in Nederland. De Nederlandse populatie heeft een smalle genetische basis en is daardoor gevoelig voor negatieve effecten van inteelt. Uitwisseling met otters vanuit de veel grotere Duitse populatie kan dat voorkomen. Hoewel afgelopen jaren enkele otters vanuit Duitsland ons land zijn binnengekomen, zijn die aantallen nog gering. Dit wordt veroorzaakt door een grote landschappelijk barrière in het westen van Duitsland in de vorm van ongeschikt geworden leefgebied. Daarnaast is het nodig om mitigerende maatregelen te treffen om het aantal verkeerslachtoffers te verlagen. Een ander aandachtspunt is het voorkomen van het verdrinken van otters in (illegale) visfuiken. Door het gebruik van zogenaamde stopgrids, waardoor otters niet de visfuik in kunnen, maar vissen wel, kan ook hier de sterfte worden verminderd.

Samenwerking

De herintroductie is sinds 2002 uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ook voert Wageningen Environmental Research de genetische monitoring uit van de Nederlandse otterpopulatie. Vanaf 2014 maakt deze vorm van monitoring onderdeel uit van de Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu (WOT). De Zoogdiervereniging monitort de verspreiding van de otter, als meetprogramma binnen het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), samen met vrijwilligers van de otter- en beverwerkgroep van de Zoogdiervereniging (CaLutra). Voor de genetische monitoring werkt WENR samen met Niewold Wildlife Infocentre en een groot aantal vrijwilligers door spraints (oftewel de poep) te verzamelen. Spraints worden namelijk gebruikt om samen met monsters van doodgevonden otters DNA-profielen vast te stellen. Zo kan naast informatie over de genetische variatie binnen de populatie en eventuele uitwisseling met populaties aan Duitse zijde, een beeld worden verkregen van de omvang van de Nederlandse otterpopulatie.