Nieuws

Omgevingswet op gespannen voet met Europees Landschapsverdrag

article_published_on_label
20 maart 2019

De nieuwe Omgevingswet wordt in 2021 ingevoerd. De wet bevat regels om de fysieke leefomgeving te beschermen en te benutten. Daaronder valt ook landschap, maar de wet bevat geen regels over bescherming en benutting van landschap. Dat is in strijd met het Europese recht: de Europese landschapsconventie eist nationale regels en maatregelen.

Omgevingswet in 2021 van kracht

De Europese Landschapsconventie (ELC) eist nationale maatregelen van de centrale overheid voor landschapsbescherming. Landschap wordt weliswaar in het begin van de Omgevingswet als onderdeel van de fysieke leefomgeving genoemd, maar vervolgens wordt er in die wet en ook in de onderliggende algemene maatregelen van bestuur zoals het Besluit kwaliteit leefomgeving niets meer mee gedaan. Dat betekent dat de centrale overheid geen normatief kader geeft om het landschap te beschermen en ook geen aanzet geeft tot een uitrol van landschapsrecht. Het Rijk reikt geen afdwingbaar rechtsregime aan. Men kan zich dus afvragen of dit niet strijdig is met het van kracht zijnde Europees Landschapsverdrag uit 2005. Dit verdrag verwijst onder andere naar maatregelen die van de nationale overheid moeten komen. Er staat letterlijk: ‘Elke Partij (bedoeld wordt: nationale overheid) verbindt zich ertoe kwaliteitsdoelstellingen voor landschappen te omschrijven’.

Parallel met habitattoets

In de officiële Engelse tekst heten de kwaliteitsdoelstellingen ‘landscape quality objectives’. Dit doet sterk denken aan de ‘nature conservation objectives’ uit de strenge habitattoets voor de Europese Natura 2000-gebieden. De habitattoets geeft deze natuurgebieden een zeer sterke juridische bescherming en rechterlijke afdwingbaarheid. Met deze verdragstekst van de ELC in de hand zou men dus naar analogie van de habitattoets zeer verdedigbaar ook voor een landschapstoets kunnen pleiten. Verschil is dat de Habitatrichtlijn van de EU afkomstig is (en streng uitgelegd wordt door de eigen EU-rechter waar men bovendien ingebrekestellingsprocedures kent) en de ELC van de Raad van Europa.

Er is ook nog een andere parallel met de habitattoets. Aanvankelijk meende Nederland ook zonder noemenswaardige wetswijzigingen aan deze Europees verplichte toets te voldoen. Rechters, belangengroepen en rechtswetenschappers moesten eraan te pas komen om de habitattoets in dwingende nationale voorschriften in de wet te krijgen. Die kant lijkt het nu ook met landschap op te gaan.