Nieuws

Scharrelvleeskuikens kunnen lagere klimaatimpact hebben dan reguliere vleeskuikens

article_published_on_label
30 november 2022

Scharrelkuikens die worden geproduceerd volgens het Beter Leven keurmerk 1 ster hebben een beter welzijn. Wel hebben ze meer voer nodig omdat ze langzamer en minder efficiënt groeien in vergelijking met reguliere kuikens. Om dat voer te produceren is meer landbouwgrond nodig. Tegelijk krijgen scharrelkuikens in de huidige praktijk minder soja in het voer dan reguliere kuikens. De productie van soja leidt nog vaak tot ontbossing (met name in Zuid-Amerika), waardoor de klimaatimpact van zo’n scharrelkuiken toch 3% lager is dan een regulier, snelgroeiend kuiken. Zonder het effect van ontbossing is het reguliere kuiken juist 23% klimaatvriendelijker. Grondstofkeuze kan dus de klimaatimpact van alle typen vleeskuikens sterk verminderen.

Meer voer

De Nederlandse supermarkten gaan dit en volgend jaar volledig overschakelen naar verse kip met een ster van het Beter Leven Keurmerk (BL1*) van de Dierenbescherming. Eerder introduceerden ze al een welzijnsvriendelijker tussensegment, met trager groeiende kuikens bij een lagere bezetting. Wageningen Livestock Research voerde een grondige levenscyclusanalyse (LCA) uit, waarin drie vormen van vleeskuikenhouderij in Nederland met elkaar zijn vergeleken: het regulier gehouden vleeskuiken, het tussensegment (zoals de Nieuwe AH-kip of de Nieuwe Standaard Kip van Jumbo) en het BL1* vleeskuiken (hierna scharrelkuiken genoemd). In deze analyse werd een groot deel van de vleeskuikenketen betrokken, vanaf de opfok van de ouderdieren tot en met het vleeskuikenbedrijf.

De analyse keek onder meer naar het landgebruik en de uitstoot van broeikasgassen (carbon footprint, uitgedrukt in CO2-eq) die gepaard gaan met de productie van vleeskuikens. De uitkomst van de carbon footprint was verrassend: een kilo scharrelkuiken kan leiden tot een 3% lagere uitstoot van CO2-eq per kilogram levend gewicht (LW), nl. 3,55 kg, dan het reguliere snelgroeiende kuiken (3,65 kg CO2-eq/kg LW) en het tussensegment (3,98 kg CO2-eq/kg LW). Dit is in tegenstelling tot de algemene opvatting in de sector, omdat zowel een scharrelkuiken als een kuiken in het tussensegment wel degelijk meer voer nodig heeft dan een regulier kuiken en daarmee is het landgebruik hoger.

Grondstoffen en landgebruik

De grootste bijdrage aan de totale emissie komt voort uit de teelt en productie van grondstoffen. Als daarmee verandering van landgebruik gepaard gaat leidt dat op zichzelf al tot meer dan helft van de totale emissie. Soja is een belangrijk onderdeel van het voer voor vleeskuikens. De herkomst van die soja heeft grote invloed op de emissies die voortkomen uit verandering van landgebruik. Als soja wordt geteeld op akkers die maximaal 20 jaar geleden zijn onttrokken aan de natuur (bv. het tropische oerwoud in de Amazone) telt deze verandering van landgebruik volgens algemeen geaccepteerde afspraken zwaar mee in de berekening van de CO2-eq voetafdruk, omdat er heel veel CO2 vrijkomt als tropisch bos wordt gekapt.

In het voer van scharrelkuikens zit op dit moment echter minder eiwit en dus minder soja dan in het voer van reguliere kuikens of die in het tussensegment. Zowel de tragere groei van het kuiken als de huidige economische optimalisatie in de keten spelen daarbij een rol.

Als die zware invloed van verandering van landgebruik gereduceerd wordt, door bv. de soja uit Noord-Amerika te halen wordt de vergelijking anders. In dat geval hebben reguliere vleeskuikens een 23% lagere CO2-voetafdruk (1,37 kg CO2-eq/ kg LW) dan het scharrel kuiken (1,79 kg CO2-eq/kg LW). Internationaal is er overigens discussie over hoe het klimaateffect van verandering van landgebruik moet worden mee gerekend, ongeacht de daadwerkelijke herkomst. Zolang de wereldwijde vraag naar soja het aanbod van ontbossingsvrij geteelde soja verre overstijgt, is het totale klimaateffect door de keuze voor soja met een andere herkomst namelijk gering.

De levenscyclusanalyse laat zien dat de meeste reductie voor alle systemen te halen is in het voer van de vleeskuikens. Het gebruik van alternatieve grondstoffen biedt kansen om het klimaateffect van alle soorten vleeskuikens te reduceren. Zoals het soja voorbeeld hierboven al aangeeft, moet je dan ook de indirecte gevolgen van veranderingen meenemen en het effect op andere duurzaamheidsthema’s.

Het onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Livestock Research in het kader van het project Greenwell, gefinancierd door de Topsector Agri & Food, in een publiek-privaat partnerschap met een aantal vooraanstaande partijen uit de vleeskuikenketen (Aviagen EPI, De Heus voeders, Broederij Belgabroed-Van Hulst en Plukon Food Group).