Interview

Verlies aan vogelhabitat: een complexe ecologische puzzel

Van windmolenparken op het land is bekend dat ze een gevaar kunnen vormen voor vogels. Maar hoe zit dat op zee? Floor Soudijn maakt computermodellen die daar antwoord op geven. De kwestie is gecompliceerder dan je zou denken, maar toch kan ze wel een paar uitspraken doen.

Vanuit het perspectief van een vogel zijn windmolens levensgevaarlijk. De punten van de wieken halen meer dan 200 kilometer per uur. “Toch zijn er maar weinig observaties van vogelslachtoffers in windmolenparken op zee”, vertelt Floor Soudijn, theoretisch bioloog bij Wageningen Marine Research. “Maar dat komt ook doordat je eventuele slachtoffers maar zelden terugvindt. Je moet het echt zien gebeuren om zeker te zijn van een aanvaring.”

Niet alleen aanvaringen zijn een mogelijk gevaar voor vogels. De parken kunnen ook indirect schadelijk voor ze zijn. “Vogels kunnen de parken gaan vermijden”, zegt Soudijn. “Dat betekent dus in feite habitatverlies. Er is dan minder zeeoppervlak waar de vogels voedsel kunnen vinden. Dat kan zich vertalen in een verminderde voortplanting, of een lagere overleving.”

Vogels kunnen de parken gaan vermijden. Dat betekent dus habitatverlies.

Veldwerk en modellen

Collega-onderzoekers doen veldwerk om bovenstaande zaken in kaart te brengen. Observaties en zenderonderzoek laten zien hoeveel vogels er op bepaalde tijden in of juist vlak buiten de parken vliegen, en welk percentage van de tijd. En onderzoek aan geringde vogels en hun nesten levert informatie op over de jaarlijkse overleving en het broedsucces.

“Op basis van al die gegevens maken we computermodellen waarmee we kunnen uitrekenen wat het verlies aan habitat daadwerkelijk betekent voor vogelpopulaties”, vertelt Soudijn. “Dat werk maakt onderdeel uit van een programma dat al loopt sinds 2014. Daarnaast werk ik in een korter project, dat bijna klaar is, dat zich richt op de kans dat een vogel wordt geraakt door een wiek als hij binnen het bereik van een molen vliegt.”

Gewenning

In beide gevallen is het nog te vroeg om te zeggen wat eruit komt. Daarbij is het goed om die uitkomsten wat betreft habitatverlies iets te nuanceren, voegt de onderzoeker eraan toe: het oppervlak in gebruik voor windmolenparken is op dit moment nog heel beperkt. “Voorlopig lijkt de impact van habitatverlies op zeevogelpopulaties mee te vallen”, zegt Soudijn. “Maar uiteindelijk kan het wel gaan om een significante impact als een steeds groter deel van de Noordzee wordt bebouwd met windmolens.”

Daarnaast blijft het de vraag hoe individuele vogels in de praktijk echt zullen gaan reageren op een uitbreiding van het areaal aan windmolenparken. “Misschien zal er wel gewenning gaan optreden”, merkt Soudijn op. “En stel dat bedrijven in de toekomst vooral kiezen voor veel grotere turbines, met een groter vermogen, dan zullen die verder uit elkaar staan. Misschien kunnen vogels daar wel veel gemakkelijker tussendoor vliegen. Of misschien is het effect juist sterker negatief.”

Jan-van-gent, foto: Oscar Bos
Jan-van-gent, foto: Oscar Bos

Scenario’s

Heeft het theoretische onderzoek dan wel zin, als zoveel nog onzeker is? “Jazeker”, zegt Soudijn, “want we kunnen nu allerlei mogelijke scenario’s doorrekenen. Zelfs als we de absolute impact nog niet precies weten, geven die berekeningen wel inzicht in hoe die scenario’s zich tot elkaar verhouden. Dat helpt beleidsmakers wel degelijk bij het maken van keuzes ten aanzien van nieuwe zoeklocaties. Ook nu al.”

Stukje bij beetje hopen we de puzzelstukjes aan elkaar te kunnen leggen.

Daarnaast laten de modellen zien welk aanvullend onderzoek nog nodig is om écht goede voorspellingen te kunnen doen. “Misschien hebben we wel beter inzicht nodig in waar de prooidieren van bepaalde soorten zich bevinden.”

Stukje bij beetje

Intussen zijn er technieken in ontwikkeling om windmolens minder dodelijk te maken voor vogels. Op land wordt onder andere geëxperimenteerd met cameradetectiesystemen die de wieken kunnen stilzetten zodra er een vogel langsvliegt. En Noors onderzoek heeft laten zien dat je de sterfte ook flink kunt terugdringen door één van de molenwieken zwart te verven.

“Daarnaast willen we ook binnen Wageningen Marine Research de effecten van wind op zee op verschillende diergroepen naast elkaar gaan leggen”, besluit Soudijn. “Stel nu, bijvoorbeeld, dat zeezoogdieren het juist wel lekker rustig vinden in die windmolenparken, omdat er niet wordt gevist – wat betekent dat dan voor de vogels? En als die visserij wegvalt, wat betekent dat dan voor de bodemdieren, en voor de vissen, en daarmee voor de vogels?”

Aan dergelijke vragen werkt Wageningen Marine Research in het kader van het Wind op Zee Ecologisch Programma (Wozep) samen met bijvoorbeeld Deltares en Bureau Waardenburg. "Uiteindelijk moeten we vanuit verschillende invalshoeken en disciplines naar dit vraagstuk kijken om te proberen te achterhalen hoe offshore wind het zeeleven beïnvloedt", zegt Soudijn.

Er is nog veel onduidelijk, besluit de onderzoeker. “Het is een complex ecologisch verhaal”, zegt ze. “Maar stukje bij beetje hopen we de puzzelstukjes aan elkaar te kunnen leggen. Ieder doet zijn eigen deel, die delen leggen we zo veel mogelijk bij elkaar, en verder is het een kwestie van geduld hebben. Maar dat hoort er een beetje bij, in de wetenschap.”