Achtergrond

Drie geheime wapens maken teek volhardende overlever

Het is weer oppassen geblazen, want het tekenseizoen is begonnen. Het aantal teken (en het bijbehorende risico op de ziekte van Lyme) in ons land neemt elk jaar weer wat toe. Ook de afgelopen weken deden Nederlanders al meldingen van tekenbeten. Hoe kan het dat zulke kleine, trage beestjes zo succesvol zijn?

Nu het langzaam mooier weer wordt, trekken we massaal naar parken, bossen en andere natuurgebieden. Daar, maar ook gewoon in de achtertuin, lopen Nederlanders elk jaar ongeveer 1,5 miljoen tekenbeten op. Dat heeft deels te maken met aantallen: een teek legt al gauw duizend eitjes. Maar het is meer dan dat. Teken beschikken over een paar slimme trucjes die hun overlevingskansen flink vergroten.

Teken beschikken over een paar slimme trucjes die hun overlevingskansen flink vergroten

Pootjes met een neus

Allereerst hebben teken een flinke dosis geduld. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, laten teken zich niet uit bomen vallen. Wel hebben ze een andere bijzondere strategie om een gastheer te belagen. ‘Ze klimmen op grassprietjes of takjes en richten zich omhoog, waarbij ze met hun voorste pootjes heen en weer wuiven’, vertelt Sander Koenraadt, hoogleraar One Health Entomology. Questing, noemen ze dat in het Engels. Op die voorste pootjes zit een holte met daarin kleine haartjes waarmee de teken geurstoffen opvangen. ‘Zodra ze een gastheer ruiken proberen ze die vast te grijpen wanneer die voorbijloopt’, vertelt Koenraadt. Dat kan bijvoorbeeld een muis, vogel, hond of mens zijn.

Biologische lijm

Na zo’n lange wachttijd wil de teek zijn kansen natuurlijk niet verspelen. Daarom hecht hij zich stevig vast, zodat hij niet direct losraakt als zijn gastheer krabt of met zijn staart zwiept. Dat doet hij enerzijds door een veilige plek te kiezen waar de gastheer moeilijk bij komt, zoals achter een oor of in een huidplooi. Anderzijds zorgt de teek ervoor dat hij, eenmaal vastgebeten, niet zomaar van zijn gastheer valt. Met zijn steeksnuit, de hypostoom, boort hij zich in de huid, waarbij scherpe weerhaakjes ervoor zorgen dat hij op zijn plek blijft.

Een teek voedt zich onafgebroken tussen de drie en tien dagen en zwelt dan op tot een bruin of grijs bolletje ter grootte van een erwt.
Een teek voedt zich onafgebroken tussen de drie en tien dagen en zwelt dan op tot een bruin of grijs bolletje ter grootte van een erwt.

‘Teken produceren daarnaast een soort lijm vanuit hun speeksel’, vertelt Siddharth Deshpande, universitair docent Fysische Chemie en Zachte Materie. Een teek voedt zich onafgebroken tussen de drie en tien dagen en de biologische lijm zorgt ervoor dat hij goed op zijn plek blijft. Misschien heb je het zelf wel eens gezien. Trek je een teek uit de huid, komt er soms een klein, bruin kegeltje van een halve millimeter mee: dát is de uitgeharde lijm. ‘Hoewel we weten dat teken zo’n lijm maken, beginnen we pas net te begrijpen hoe het werkt’, zegt Deshpande. Er is dus nog veel onduidelijk.

Teken produceren een soort lijm vanuit hun speeksel

Wel weten de onderzoekers dat tekenlijm begint als vloeibaar speeksel. Dat verandert binnen achttien uur in een harde, verankerende substantie. Mogelijk speelt een speciale groep eiwitten daar een hoofdrol in. Onder bepaalde omstandigheden scheiden die eiwitten zich af van de rest van het speeksel en vormen eiwitrijke druppeltjes. ‘Je kunt het een beetje vergelijken met olie in water’, legt Deshpande uit. ‘Als je die twee mengt en laat staan, vormen ze uiteindelijk weer aparte lagen.’ In het geval van tekenlijm ontstaat zo een steeds stroperiger massa, die na verloop van tijd uithardt tot een stevige lijm. Hoe de teek zichzelf na zijn bloedmaal weer losmaakt, weten de onderzoekers nog niet. ‘Misschien verandert hij de samenstelling van zijn speeksel zodat de lijm oplost’, speculeert Deshpande.

Rantsoen

Zodra de teek loslaat, kan hij maandenlang zonder voedsel. Dat in tegenstelling tot andere parasieten zoals muggen die afhankelijk zijn van een redelijk constante voedselbron. ‘Teken hebben vier levensstadia en voeden zich slechts één keer per stadium’, legt Koenraadt uit. Dat komt neer op één maaltijd per jaar. Dat ze zo lang met die energie doen hebben ze te danken aan hun extreem trage stofwisseling. Hun lijf schakelt als het ware over op spaarstand. Handig als ze lang op een grasspriet staan te zwaaien op zoek naar een gastheer. ‘Voor ons in het lab is dat trouwens ook handig, grapt Koenraadt. ‘We kunnen teken daar lang bewaren zonder ons druk te maken dat we ze vergeten te voeren.’

In zijn arsenaal heeft de teek dus een interne energiebesparing om maanden te overleven zonder bloed, een gevoelige ‘neus’ in zijn voorpootjes om potentiële gastheren op te sporen en een steeksnuit en zelfgemaakte superlijm om zich aan een gastheer stevig vast te hechten zodra hij die heeft gevonden. Teken mogen dan klein en traag zijn, maar hun overlevingstactieken zijn geraffineerd en doeltreffend. Het maakt ze volhardende overlevers, die elk seizoen opnieuw op de loer liggen.

De gevaren van een tekenbeet

Teken zijn dragers van allerlei infectieziekten. Van elke vijf teken bevat één de Borrelia-bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Jaarlijks lopen ongeveer 27.000 mensen die ziekte op. Gelukkig leidt een beet van een besmette teek niet altijd tot de ziekte van Lyme. Hoe eerder je een teek verwijdert, hoe kleiner de kans op de ziekte.