Nieuws

WBVR test vossen positief op vogelgriep (H5N1)

Published on
26 mei 2021

Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) heeft bij twee vossen uit de provincie Groningen vogelgriep vastgesteld en het virus getypeerd als H5N1. De sequenties van het vogelgriepvirus bij de vossen lijken op de sequenties die zijn vastgesteld bij besmette wilde vogels uit dezelfde regio. Het is daarom waarschijnlijk dat de vossen besmet zijn geraakt door het eten van een met vogelgriep besmette vogel. Het bij de vossen gevonden virus is niet verwant aan de zoönotische hoog pathogene aviaire influenza (HPAI) H5N1 stammen die in Azië ook mensen geïnfecteerd hebben.

H5N1 besmettingen bij vossen zijn eerder waargenomen in andere delen van de wereld en recent in Engeland. Uitgebreide verspreiding van het virus onder vossen is onwaarschijnlijk, omdat vossen doorgaans in familieverband leven en niet in grote groepen. Daarnaast ontwikkelt een besmette vos binnen een aantal dagen ernstige ziekteverschijnselen, waardoor hij zich niet veel meer verplaatst. Daarom wordt het risico op uitgebreide verspreiding binnen de vossen als klein ingeschaald. De kans dat de vossen het virus naar andere wilde dieren overdragen wordt onwaarschijnlijk geacht. Het is echter wel bekend dat andere wilde dieren, zoals zeehonden, honden en katten gevoelig zijn voor vogelgriep. Recent is er HPAI H5N8 virus, waar het HPAI H5N1 virus genetisch aan verwant is, gedetecteerd in zeehonden in Engeland en Zweden.

Advies honden aan te lijnen in delen Friesland en Groningen

Recentelijk is vogelgriep alleen nog vastgesteld in dode wilde vogels in waterrijke gebieden in Friesland en Groningen. Het advies vanuit LNV is daarom om honden in deze provincies aangelijnd te houden op plekken waar dode vogels liggen om te voorkomen dat honden in aanraking komen met besmette dode vogels. Het blijft belangrijk om dode en zieke vogels niet zelf aan te raken of te verplaatsen.

Belang van monitoring

In de provincies Friesland en Groningen worden nog steeds dode brandganzen en roofvogels gevonden die zijn geïnfecteerd met HPAI H5N1 virus. De meeste trekvogels zijn inmiddels uit Nederland vertrokken, maar in het noorden van Nederland verzamelen zich op dit moment nog brandganzen - de soort waar het vogelgriepvirus tijdens de recente uitbraak vooral in circuleert - voor ze verder naar hun broedgebied in Siberië trekken. Daartegenover staat dat er de komende tijd aanwas van jonge vogels is. Deze jonge vogels zijn niet eerder met vogelgriepvirussen in aanraking gekomen en daardoor gevoelig voor besmettingen. Het is onduidelijke welke invloed dit de komende tijd heeft op de mate waarop het virus in wilde vogels blijft circuleren. Monitoring van vogelgriep is belangrijk om vast te stellen of het virus zich nog in wilde vogels in Nederland bevindt. Daarnaast is het zinvol om naast gevonden dode vogels ook andere gevoelige diersoorten te monitoren. 

Verlenging ophokplicht

De deskundigengroep dierziekten maakte op 21 mei een risicobeoordeling van het risico op besmetting van pluimveebedrijven met vogelgriep. De recente besmetting op het kalkoenenbedrijf in Weert was toen nog niet bekend. De deskundigen schatte het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt met HPAI toen in als matig tot hoog. Het risico in Noord-Nederland schatten zij hoger (hoog) in dan in de rest van Nederland (matig tot hoog). Na de recente besmetting in Weert heeft LNV besloten dat het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt met HPAI nog niet voldoende afgenomen is om de ophokplicht nu in te trekken.

De deskundigengroep dierziekten blijft de komende tijd wekelijks het risico evalueren.