Nieuws

Boeren kunnen in zelforganisatie prima natuur beheren

article_published_on_label
30 november 2018

Boeren kunnen deskundige natuurbeheerders zijn. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Environmental Research (WENR) in de Krimpenerwaard. De Natuurcoöperatie Krimpenerwaard heeft hier zowel van de overheid als van het Zuid-Hollands landschap het vertrouwen gekregen.

“In een pilot hebben de Natuurcoöperatie, Zuid-Hollands Landschap en de Provincie Zuid-Holland geëxperimenteerd met zelforganisatie door boeren van het beheer van natuurgronden,” zegt projectleider Judith Westerink van WENR. “We vergeleken dit met de organisatie van het beheer door het Zuid-Hollands Landschap, dat daar ook boeren bij inschakelde. In dit experiment hebben de boeren zich nadrukkelijk een positie verworven in de plannen voor het toekomstige beheer van het gebied.”

De Noordrand van de Krimpenerwaard maakt onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Al jarenlang zoekt de provincie met belanghebbenden in het gebied naar goede manieren om het beheer van deze vochtige veenweidepercelen te organiseren. Dat boeren een rol moeten hebben in het beheer, is zeker. In de pilot Natuurbeheer Krimpenerwaard verpachtte de provincie ruim 90 ha aan de Natuurcoöperatie Krimpenerwaard. Dit collectief van boeren verpachtte de grond vervolgens met voorwaarden aan leden, en liet deze pachters begeleiden door een lokale natuurbeheerdeskundige. Ook het Zuid-Hollands Landschap pachtte in de pilot een kleine 68 ha van de provincie en verpachtte dit aan boeren. Deze pachters werden begeleid door een beheerder van het Zuid-Hollands Landschap. Het onderzoek van WENR was gericht op het vergelijken van deze organisatievormen van de pilot met elkaar en met de manier waarop de provincie Zuid-Holland normaal gesproken natuurgrond aan boeren verpacht in de Noordrand van de Krimpenerwaard.

In het onderzoek zijn bestaande ecologische monitoringsgegevens met betrekking tot de grond in de pilot naast elkaar gezet, al was de periode van de pilot te kort om goed gefundeerde uitspraken te doen over de effecten van het beheer. Judith Westerink: “Beide organisaties hebben het beheer deskundig uitgevoerd. Het zwaartepunt van ons onderzoek lag op de organisatievormen en de lessen die daaruit te trekken zijn. De aanpak van de Natuurcooperatie, het Zuid-Hollands Landschap en de provincie verschillen onderling met betrekking tot pachtprijs, flexibiliteit in de afspraken en de intensiteit en persoonlijkheid van de begeleiding van de pachters. De pachters zijn over alle drie tevreden, maar zijn het meest positief over de Natuurcoöperatie.”

De Natuurcoöperatie wilde experimenteren met een model waarbij gangbare bedrijven natuurgrond zouden pachten en dit in zouden passen in hun bedrijfsvoering. Provincie en gemeente hopen dat er gespecialiseerde natuurbedrijven ontstaan. Aanbevelingen in het rapport betreffen onder meer een sterkere focus op weidevogels en een meer gestructureerde en gezamenlijke monitoring. Het rapport bevat ook diverse overwegingen over toekomstbestendigheid van de boerenbedrijven in relatie tot de combinatie van landbouw en natuur, en pleit ervoor om rekening te houden met een duurzame landbouwstructuur en boerengemeenschap in het gebied.

Klik hier voor het rapport.