Nieuws

CGN aspergecollectie in opbouw

article_published_on_label
29 maart 2021

Asperge is een belangrijk gewas in Nederland en veredelaars ontwikkelen regelmatig nieuwe rassen. Omdat er weinig genetisch materiaal uit het oorsprongsgebied van asperge beschikbaar is, heeft het CGN in 2012 een verzamelmissie in dat gebied uitgevoerd. De eerste 13 accessies uit deze missie zijn nu in de CGN-collectie opgeslagen.

In Nederland wordt ruim 3600 ha asperge (Asparagus officinalis) geteeld, voor het overgrote deel in Limburg en Brabant. Verschillende veredelingsprogramma’s zijn gericht op het verbeteren van rassen op o.a. opbrengst, oogsttijdstip en stengelkwaliteit. Genetisch materiaal dat gebruikt wordt voor deze veredeling is echter beperkt beschikbaar in genenbanken. Er zijn met name weinig accessies aanwezig uit het oorsprongsgebied van asperge, tussen het oosten van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

Verzamelen

Het CGN heeft daarom in 2012 een verzamelmissie uitgevoerd in Armenië en Azerbeidzjan, met als doel landrassen en wilde populaties van A. officinalis en wilde verwante soorten (crop wild relatives, CWR) te verzamelen. Na het tekenen van een contract met de nationale autoriteiten mocht het materiaal verzameld worden om opgenomen te worden in de CGN-collectie, waardoor het beschikbaar wordt voor onderzoek en veredeling. De verzamelmissie werd gefinancierd door een aantal Nederlandse veredelingsbedrijven.

Chris Kik heeft in samenwerking met lokale gewasexperts totaal 79 populaties van drie soorten bemonsterd: A. officinalis, A. verticillatus en A.persicus. Voordat zaden in de collectie komen, moeten de monsters eerst vermeerderd worden om genoeg zaad met voldoende kwaliteit te krijgen, zodat zaden uit de collectie ook gebruikt kunnen worden. De eerste 13 accessies uit de verzamelmissie zijn succesvol vermeerderd en werden onlangs in de collectie opgenomen.

Biologie

Asperge behoort tot de familie Asparagaceae, een familie uit de eenzaadlobbigen. Het is een tweehuizige kruisbevruchtende soort, wat inhoudt dat een plant óf alleen vrouwelijke, óf alleen mannelijke bloemen heeft. De bestuiving vindt dus plaats tussen verschillende planten. Omdat het een kruisbestuiver is, moeten de planten van de verschillende monsters gescheiden van elkaar vermeerderd worden om de genetische variatie van elk afzonderlijke monster te behouden.

De kleine, roomwitte bloemen verschijnen vaak pas in het tweede jaar. De vrouwelijke bloemen worden door insecten bestoven en na bevruchting ontwikkelen zich rode bessen die ieder drie tot zes ronde zwarte zaden bevatten.

Het telen van asperge

In Nederland wordt vooral witte asperge geteeld. Plantvermeerderaars telen planten uit het zaad en deze worden, als ze groot genoeg zijn, bij de aspergetelers uitgeplant in verhoogde bedden. De planten  ontwikkelen een compacte wortelstok, een klauw genoemd, die per jaar groter wordt. Na 1 - 2 jaar kunnen voor het eerst asperges gestoken worden, maar de productie is optimaal na vier jaar. Na ongeveer acht jaar worden de planten opgeruimd.