Nieuws

Clusters in Nederland: meer resultaat voor economie en maatschappij

article_published_on_label
22 februari 2017

Nederland dreigt kansen voor de economische ontwikkeling te missen. Hoewel er al sinds de jaren ’90 veel gesproken wordt over economische clusters van samenhangende bedrijven en kennisinstellingen ter ondersteuning van concurrentiekracht en innovatie, wordt dit vooral impliciet toegepast in het nationale ruimtelijk en economisch beleid, en dringen recente inzichten uit de wetenschap nauwelijks door, aldus wetenschappers uit Wageningen, Nijmegen en Utrecht.

In het kader van de internationale conferentie “Global changes: challenges for innovation clusters” (http://www.tci2016.org/) hebben wetenschappers van Wageningen University & Research, Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit Utrecht gedebatteerd over de toepassing van de clustergedachte in Nederland en de hieruit volgende aandachtspunten voor het topsectorenbeleid.

Prof. Dr. Ron Boschma deed hier al een voorzet in het Financieel Dagblad van 21 november 2016. Hij stelt dat het grote probleem met de huidige toepassing van de clustergedachte is dat er in cluster initiatieven vaak te veel nadruk ligt op het behartigen van belangen van gevestigde partijen. Maar Boschma’s kritiek dat clusters niet tot groei en innovatie leiden gaat volgens ons voorbij aan de goede voorbeelden die het tegendeel bewijzen, zoals Brainport Eindhoven. Ook onderzoek door onder andere Christian Ketels (Harvard Business School) laat zien dat in veel landen (o.a. Denemarken, VS, Duitsland, Noorwegen) clusterprogramma’s duidelijk bijdragen aan de prestaties van bedrijven en regio’s. De vraag is dan ook niet of clustervorming bijdraagt aan innovatie en economische ontwikkeling; de vraag is op welke wijze ze dat doen en onder welke omstandigheden.

Goede clusters zijn geen lege hulzen. Goede clusters verbinden partijen met elkaar die alleen hun doelstellingen niet kunnen realiseren. Waar specifieke en acute eigenbelangen als puzzelstukjes in elkaar vallen. Wederzijdse afhankelijkheid bestaat. Of het nu gaat om kostbare innovaties die op wereldschaal kunnen doorbreken. Om nieuwe markten die je samen – als alliantie – kunt veroveren. Of om gezamenlijk kennis te ontwikkelen of een betere aansluiting van het onderwijs met de arbeidsmarkt te realiseren. Clusters kunnen dat als men oog heeft voor wat partijen gezamenlijk hebben, door een duidelijke focus en doordat partijen zich ook echt verbinden aan gezamenlijke initiatieven. Natuurlijk moet je daarbij waken voor geslotenheid. Goede clusters zijn zich bewust van hun open grenzen; zowel in ruimtelijke als functionele zin.

Wij zien twee routes waarlangs zo’n open vizier beter vorm kan krijgen: complementariteit en maatschappelijke opgaven.

Complementariteit tussen regionale clusters

Het beleid van de laatste jaren – met de nadruk op nationale regie op landelijke topsectoren – gaat voorbij aan het feit dat het de regio’s zijn die het strijdtoneel zijn van de mondiale economie. Door de nadruk op nationale belangen en agenda’s zijn kansen voor complementariteit tussen regionale clusters onvoldoende uitgebuit. Was er te weinig aandacht voor clusters als regionale vormen van specialisaties in grotere netwerken. Onze aanbeveling aan overheden, bedrijven en kennisorganisaties is dan ook om een diagnose te maken hoe regio’s complementair aan elkaar kunnen zijn en samen inpassen in de nationale en mondiale economie. Hoe verhouden de innovatiehotspots zich tot elkaar? Hoe benutten we nieuwe regionale samenwerkingsverbanden, zoals de Economic Boards die de laatste jaren opgekomen zijn? Hoe kan het Topsectorenbeleid beter inspelen op wat er in regio’s gebeurt? Hoe voorkomen we versnippering en organiseren we nationale proposities? Op welke onderwerpen en belangen bestaan er kansen voor samenwerking?

Maatschappelijke uitdagingen als bron van innovatie

De tweede route is om, passend bij breder welvaartsbegrip (“Beyond GNP”), clusters meer te positioneren als manier om maatschappelijke uitdagingen op te lossen. Juist in de maatschappelijke uitdagingen zit vernieuwing, alleen al vanwege de cross-overs tussen sectoren die daarvoor nodig zijn. Op dit punt scoren bestaande regelingen onvoldoende. Er dreigt een ‘bias’ richting het gevestigde bedrijfsleven. Opkomende thema’s als de circulaire economie, leefbaarheid, en de slimme stad dreigen onvoldoende opgepikt te worden. Clusters kunnen een instrument worden waarmee het oplossen van maatschappelijke uitdagingen economisch rendabel wordt. Dit vraagt dan wel om een actieve rol van de Rijksoverheid, die door partnerschap met clusters en door generiek horizontaal beleid deze clusters kan ondersteunen. Het koppelen van Topsectorenbeleid met de in het kader van de Agenda Stad gesloten City Deals zou hier bijvoorbeeld een uitwerking van kunnen zijn.

Remco Kranendonk (Wageningen University & Research), Arnoud) Lagendijk (Radboud Universiteit Nijmegen), Erik Stam (Universiteit Utrecht), Miranda Ebbekink (Lysias Consulting Group / Radboud Universiteit Nijmegen), Alwin Gerritsen (Wageningen University & Research)