Nieuws

De Nederlandse Vogel- en habitatrichtlijnrapportage 2019 inzichtelijk gemaakt

article_published_on_label
26 mei 2020

De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn belangrijke instrumenten van de Europese Unie om de Europese natuur te beschermen. Met de zes-jaarlijkse Vogel- en Habitatrapportages dragen landen bij aan het overzicht van de biodiversiteit in Europa. De Nederlandse rapportages over de periode 2013-2019 laten zien dat voor bepaalde Vogelrichtlijnsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en habitattypen positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn, maar dat het gemiddeld genomen nog niet goed gaat met de natuur in Nederland. Dit onderstreept niet alleen het belang van het voeren van robuust natuurbeleid maar vooral ook van het verder uitvoeren ervan.

Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage

De Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) zijn opgesteld om met alle EU-lidstaten gezamenlijk de biodiversiteit in stand te houden en te herstellen. Het zijn de belangrijkste instrumenten om de achteruitgang van de biodiversiteit in EU-lidstaten een halt toe te roepen en om te buigen tot herstel, om zo een grotere bijdrage te leveren aan de wereldwijde bescherming van de biodiversiteit. Met de zes-jaarlijkse Vogel- en Habitatrapportages laten de lidstaten van de EU zien of de
beschermingsmaatregelen die zij genomen hebben ook resulteren in een verbeterde status van vogels of een verbeterde staat van instandhouding voor habitattypen en soorten. De in 2019 door de Europese lidstaten ingediende rapportages worden door de Europese Commissie gebundeld in het rapport ‘State of Nature’. Hierin zal ook worden getoetst of de doelen van de Europese Biodiversiteitsstrategie voor 2020 zijn gehaald.

Nederlandse rapportage

Nederland heeft in de zomer 2019 bij de Europese Commissie
twee landelijke rapportages ingediend over de periode 2013-2018, één op grond van artikel 17 van de Habitatrichtlijn en één op grond van artikel 12 van de Vogelrichtlijn. De Nederlandse rapportages zijn uitgevoerd door Wageningen University & Research, de soortenorganisaties onder leiding van de Vlinderstichting en door Sovon Vogelonderzoek Nederland. Het rapportageproces is begeleid door een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van het ministerie van LNV, Rijkswaterstaat, de provincies, het CBS en BIJ12. Voor de rapportages is gebruik gemaakt van de data en informatie uit diverse bronnen, waaronder het Netwerk Ecologische Monitoring en de Nationale Databank Flora en Fauna. De rapportages zijn in een verplicht EU-format in een daarvoor bestemde database ingevoerd en ingediend via internet (EIONET). Daardoor zijn ze vrij technisch van aard en niet erg toegankelijk. In WOt-technical report 170, 171 en 172 is te lezen hoe de rapportages over de periode 2013-2018 voor respectievelijk de Habitatrichtlijnsoorten, de habitattypen en de Vogelrichtlijnsoorten tot stand zijn gekomen. In de recent verschenen brochure Vogel- en Habitatrichtlijnrapportage 2019 worden de rapportages samengevat en op een toegankelijke wijze beschikbaar gesteld.

Staat van instandhouding habitattypen en
habitatrichtlijnsoorten

De Habitatrichtlijn is gericht op de bescherming van
habitattypen en soorten. Nederland rapporteert over de staat van instandhouding van 81 planten- en diersoorten en 52 habitattypen. De “staat van instandhouding” is een maat van de duurzaamheid. Deze wordt beoordeeld op basis van verspreidingsgebied, oppervlakte (voor habitattypen), populatieomvang (voor soorten), kwaliteit en toekomstperspectief. Van de 81 gerapporteerde soorten uit de Habitatrichtlijn verkeert slechts een kwart in een gunstige staat van instandhouding. Oorzaken zijn verlies van leefgebied en achteruitgang van de kwaliteit van het leefgebied veroorzaakt door diverse factoren waaronder stedelijke ontwikkeling (bijv. bij vleermuizen), wateronttrekking en het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen door de landbouw. Van de 52 gerapporteerde habitattypen verkeert meer dan de helft in een zeer ongunstige staat van instandhouding. Dit heeft bij sommige habitattypen een historische oorzaak. Veel achteruitgang van natuurkwaliteit is terug te voeren op milieuvervuiling en het verdwijnen van veel natuur ten koste van infrastructuur, bebouwing en landbouwgrond in de tweede helft van de vorige eeuw. De belangrijkste huidige oorzaken van achteruitgang van habitattypen zijn de landbouw, het waterbeheer en natuurlijke processen (versnelde successie met verruiging en vergrassing als gevolg). Klimaatverandering is de belangrijkste bedreiging in de toekomst.

Populatieomvang en verspreiding van Vogelrichtlijnsoorten

De Vogelrichtlijn is gericht op de bescherming van wilde vogelsoorten. Hiervoor rapporteert Nederland over de status en trends in populatieomvang en verspreiding van 190 broedvogels en 81 trekvogels. Van de 271 gerapporteerde vogelsoorten vertoont meer dan de helft een stabiele of positieve ontwikkeling. Bij zowel de broedvogels als de trekvogels is de trend op lange termijn positiever dan op korte termijn. Bij ruim een derde van de broedvogelsoorten en een vijfde van de trekvogelsoorten is de trend op zowel korte als lange termijn negatief. De belangrijkste oorzaken van achteruitgang van vogelpopulaties zijn de landbouw, het waterbeheer en de stedelijke ontwikkeling. Voor de toekomst wordt een toenemende negatieve impact verwacht van de gevolgen van de klimaatverandering en de energietransitie (aanleg van
windmolenparken en zonneparken).