Persbericht

Overheidsingrijpen bij nieuwe biotechnologische ontwikkelingen werkt vaak averechts

article_published_on_label
21 januari 2015

Overheidsregels rond biotechnologie en genetisch gemodificeerde gewassen leiden vaak tot substantieel hoge investeringskosten. Die hebben weer een lager niveau van productontwikkeling tot gevolg en een concentratie in de industrie, een herschikking van onderzoeksprioriteiten en een verschuiving van onderzoek en ontwikkeling naar landen met minder stringente regelgeving. Die trend leidde zelfs tot schade aan duurzame ontwikkeling uit oogpunt van milieu en volksgezondheid. Dat zegt prof. Justus Wesseler bij de aanvaarding op 22 januari van het ambt van gewoon hoogleraar Agrarische economie aan Wageningen University.

Wesseler deed zelf onlangs onderzoek naar het niet-doorgaan van de introductie van zogeheten Golden Rice in India. Die casus illustreert hoe complex economische, sociale en politieke issues zijn bij de introductie van nieuwe technologieën.

Golden Rice is een rijstvariant die verrijkt is met vitamine A. Onderzoek wees uit dat het een zeer effectieve methode is om het tekort aan vitamine A onder kinderen in zuidelijk en Zuidoost-Azië tegen te gaan. Dat onderzoek liet ook zien dat deze rijst geen negatieve effecten heeft op milieu en volksgezondheid en dat ze beduidend goedkoper is dan alternatieven. Desondanks wekte de introductie grote weerstand bij actiegroepen.

Met zijn Amerikaanse collega David Zilberman berekende Wesseler de kosten over een periode van tien jaar voor de volksgezondheid in India als gevolg het niet kunnen invoeren van deze rijstvariant. Hij komt op een totaal van 1,5 miljard levensjaren voor heel India, indirecte gezondheidseffecten buiten beschouwing gelaten. Over deze 10-jaarlijks periode heeft dat het land minstens 1,7 miljard US dollars (bijna 200 miljoen dollar per jaar) gekost.

Het is een extreem voorbeeld maar het laat zien hoe lobbyorganisaties de publieke opinie kunnen beïnvloeden en wetenschappelijk bewijs terzijde kunnen schuiven.
prof.dr. Justus Wesseler

Bio-economie

De bio-economie, het onderwerp waar prof. Wesseler zich mee bezighoudt, staat tegenwoordig hoog op de politieke agenda in Europa en de VS. De bio-economie breidt zich ook sterk uit, door wetenschappelijke ontwikkelingen, globalisering of ontwikkelingen op ICT-gebied, legt de hoogleraar uit in zijn inaugurele rede Agriculture in the Bioeconomy: Economics and Politics.

Op dit moment is de totale jaarlijkse omzet van de Europese bio-economie 2 biljoen euro (€ 2.000.000.000.000) en verschaft werk aan meer dan 22 miljoen mensen, ca. 9 procent van de Europese beroepsbevolking.

Productie en consumptie van nieuwe producten kunnen gevolgen hebben voor de volksgezondheid en/of het milieu. Overheden hebben de neiging om verwachte negatieve gevolgen met regelgeving of belastingmaatregelen in de hand te krijgen. Maar volgens Wesseler rechtvaardigen externe effecten lang niet altijd onmiddellijk overheidsingrijpen en moet het nut daarvan per geval worden onderzocht.

Real-option model

Nu kunnen externe effecten, gelet op milieu en volksgezondheid, onomkeerbaar of zelfs rampzalig zijn. Daarvoor hanteren de EU en de Verenigde Naties het voorzorgsprincipe, wat inhoudt dat aandacht voor de schadelijke effecten de bovenhand krijgt boven die voor de voordelen. Dat zou kunnen leiden tot een ban op nieuwe technologie. Als dat de uitkomst is van een interpretatie van het voorzorgsprincipe vindt Wesseler die al te rigide, niet logisch en ook contraproductief. Hij pleit voor een meer realistische benadering van het afzetten van opbrengsten tegenover mogelijke negatieve effecten en de kans op onherstelbare en mogelijk rampzalige ontwikkelingen. Hij wil dat ook uitbreiden naar alle soorten besluitvorming die te maken hebben met onzekerheden en onomkeerbare effecten. Het kan daarbij gaan om investeringen, patenten of het effect van subsidies en belastingen.