Nieuws

Het gevaar van het verondiepen van plassen met buitenlandse bagger

article_published_on_label
13 juli 2018

Recent zijn diverse diepe waterplassen ‘verondiept’ met baggerspecie. Omdat we in Nederland te weinig baggerspecie hebben, wordt dat dan geïmporteerd uit het buitenland. ‘Dat kan geen kwaad’, aldus Natuurmonumenten, eigenaar van de diepe Koornwaardplas: ‘Goed voor de natuur, goed voor de visstand, en slib is slib’.

Milieuchemicus Joop Harmsen van WENR uit stevige kritiek op deze praktijk. “Ik vraag me af of er niet teveel plannen voor verondieping zijn. Uitgangspunt zou in ieder geval moeten zijn dat er bagger wordt gebruikt uit hetzelfde beheersgebied. Het project Ruimte voor de Rivier is hier een goed voorbeeld van. Met materiaal dat wordt gebaggerd uit de uiterwaarden kun je prima diepe plassen in hetzelfde gebied verondiepen. Maar als er te veel plannen zijn, en te weinig baggerspecie, dan is import van bagger uit het buitenland wat mij betreft een stap te ver. Zeker omdat het regelmatig gaat om vervuilde specie. Zo zijn er bijvoorbeeld plannen om in de Redichemse Waard bij Culemborg vervuilde grond te storten die vrijkomt bij de aanleg van een metrolijn in Parijs.”

Het stand-still-beginsel

Bij het verondiepen van plassen zou het geheel van ingrepen per saldo een voordeel moeten opleveren, stelt Harmsen in een interview in het Visionair, een tijdschrift voor de sportvisserij. “Dat heet het stand-still-beginsel. Die afweging moet je lokaal maken. Daarbij hoort niet dat het materiaal van de ene uithoek in Europa naar de andere wordt gesleept. Met import haal je risicovol materiaal uit het buitenland.”

Die risico’s zitten niet alleen in chemische verontreinigingen, maar ook in geochemische verschillen tussen het geïmporteerde materiaal en de Nederlandse waterbodems. Bij aanvoer van kalkrijk materiaal en grond met calciumsulfaat kun je problemen krijgen, bijvoorbeeld door de biologische omzetting van calciumsulfaat in waterstofsulfide door bodembacteriën. Joop Harmsen: “Waterstofsulfide is giftig en kan de dood van een plas betekenen. Bovendien bindt het aan ijzer in de bodem, wat eigenlijk nodig is om fosfaat te binden. Daardoor kun je fosfaatproblemen krijgen met bijbehorende algengroei.”

Goed voor de natuur, goed voor de visstand?

Volgens Harmsen is het ook helemaal niet nodig om alle diepe plassen te verontdiepen ten behoeve van de natuur en de visstand. “Diepe plassen ontwikkelen een eigen ecologie en een daarbij behorende vispopulatie.” Hij wordt daarin bijgevallen door Fons Smolders, hoogleraar Toegepaste Biochemie aan de Radboud Universiteit, die in hetzelfde verhaal in Visionair zegt dat hij het idee dat diepe wateren van nature weinig ecologische waarde hebben een ‘kulargument’ vindt. Hij trof op een diepte van 30 meter honderden baarzen aan, die daar kennelijk overwinterden.

Ook promovendus Laura Seelen (NIOO-KNAW en leerstoelgroep Aquatische Ecologie van Wageningen Universiteit) doet onderzoek naar het verondiepen van diepe plassen. Zij onderzocht de ecologie van 51 diepe plassen in Noord-Brabant: “Er wordt altijd gezegd dat de maximale diepte voor plantengroei in Nederland vier tot vijf meter is, maar dat is absoluut niet waar. Vaatplanten als waterpest vind je tot zes à zeven meter, en kranswieren groeien nog veel dieper. Ik heb regelmatig op 18 meter diepte nog waterplanten gevonden. Evenals grote karpers en snoeken.”