Persbericht

Hoe broed je de beste kuikens uit?

article_published_on_label
2 juni 2016

De incubatiecondities in een broedmachine zijn tegenwoordig nauwkeurig te regelen, maar zijn de optimale condities voor elk ei hetzelfde en gelden de algemeen bepaalde optima het hele broedproces. Kortom hoe zorg je ervoor dat alle kuikens een zo optimaal mogelijke start krijgen? Dat zochten Ampai Nangsuay en Conny Maatjens uit tijdens hun promotieonderzoek. Hierbij keken ze naar de verschillen in eieren van verschillende herkomst en de effecten van temperatuur aan het eind van het broedproces, met een aantal verrassende resultaten.

Zijn alle eieren gelijk?

Broedeieren komen van verschillende fokbedrijven en vermeerderaars en kunnen daardoor onderling verschillen in hun eigenschappen. Fokbedrijven selecteren bijvoorbeeld op verschillende kenmerken, ouderdieren zijn van verschillende leeftijden en eieren kunnen verschillen in grootte. Deze eieren verschillen hierdoor in ei samenstelling (vet, eiwit en koolhydraten) en schaalkwaliteit. De grote vraag is of deze verschillen effect hebben op de ontwikkeling van de embryo’s in het ei. Ampai Nangsuay, promotieonderzoeker bij de Adaptatiefysiologie groep van Wageningen University, onderzocht of eieren van verschillende herkomst ook verschillen in de beschikbare hoeveelheid voedsel en zuurstof in het ei. Dat bleek het geval en dit heeft consequenties voor de nutriënten omzetting en de ontwikkeling van het embryo. Dit betekent dat voor optimale kuikenkwaliteit de incubatie omstandigheden aangepast moeten worden aan de herkomst van het ei (ras, leeftijd moederdieren, ei gewicht).

Lagere temperatuur voor betere kwaliteit vleeskuikens

Ei Schaal Tempartuur (EST) wordt gebruik om de temperatuur van het embryo in het ei te meten. Tijdens de laatste week van het broedproces neemt de embryonale groei en embryonale warmte productie toe. In de praktijk veroorzaakt onvoldoende verwijdering van deze extra warmte in de broedmachine vaak een verhoogde EST. Als EST te hoog wordt (38.9°C), veroorzaakt dit waarschijnlijk een disbalans tussen het verhoogde metabolisme en daardoor verminderde zuurstof beschikbaarheid voor het embryo, wat negatieve effecten heeft op embryo ontwikkeling en uiteindelijke kuikenkwaliteit. Conny Maatjens, promotieonderzoeker bij de Adaptatiefysiologie groep van Wageningen University, onderzocht wat de effecten zijn van een verlaagde EST in de laatste week van het broedproces t.o.v. het tot nu toe geaccepteerde optimum (37.8°C). Uit de studie kwam het verrassend resultaat dat een EST van 35.6 en 36.7°C een verbetering geeft op de ontwikkeling van het embryo, orgaan groei en de groei in de eerste week na uitkomst. Verder onderzoek moet uitwijzen of deze effecten ook leiden tot een verbeterde kwaliteit in het latere leven.

Symposium

Ter gelegenheid van de PhD verdediging van Ampai Nangsuay (24 juni) en Conny Maatjens  (8 juli) wordt het seminar “The transition from eggs to hatchlings” georganiseerd op 7 juli in Wageningen. Het seminar is gratis, maar opgave is vereist via: office.adp@wur.nl