Persbericht

Kennis van tulpenbol noodzakelijk voor vooruitgang bollenteelt

article_published_on_label
11 november 2014

De bollenteelt is een belangrijke en beeldbepalende sector in de Nederlandse agrarische sector. Als deze zijn eerste plaats in de wereldhandel wil behouden, moet zij inzetten op een flinke stap in het vergroten van wetenschappelijke kennis rond de bloembol om zo te komen tot bijvoorbeeld een veel duurzamere bollenteelt. Essentieel daarvoor is fundamenteel onderzoek naar het fysiologisch proces binnen de bol. De bloembol is voor ons nog een ‘black box’, zegt prof. Richard Immink op 13 november bij de aanvaarding van zijn ambt als buitengewoon hoogleraar Fysiologie van bloembollen aan Wageningen University.

Inauguratie prof. Immink

Op dit moment verloopt circa tachtig procent van de wereldhandel in bloembollen via Nederland en ligt meer dan de helft van het areaal van de wereldwijde bollenteelt in Nederland zelf, aldus prof. Immink in zijn inaugurele rede Plant Physiology and Flower Bulbs 2.0. Hij legt uit dat deze succesvolle exportsector antwoorden zal moeten vinden op een aantal uitdagingen wil die zijn eerste plaats behouden. Zo heeft de bloembol en ook de bollenteelt geen best imago. Ondanks de pogingen om de sector duurzamer te maken, is het een van de grootste gebruikers van pesticiden.

Doordat de bollensector goeddeels bestaat uit kleine bedrijven, is hij geen krachtig onderhandelingspartner tegenover andere marktpartijen en ook nauwelijks in staat om innovatieve ontwikkelingen te stimuleren. Bovendien vraagt het buitenland wel om goede en vooral kiem- en ziektevrije bollen, terwijl deze landen ook zelf bollenproducent worden. Al die factoren maken, aldus Richard Immink, dat de winstgevendheid onder druk staat en dat daardoor nog weer minder wordt geïnvesteerd in innovatie.

Binnenste van de bol

Om die negatieve spiraal te doorbreken zal de fundamentele kennis van de fysiologische processen in de bloembol een flinke sprong moeten maken, meent Prof. Immink. Die kennis ontbreekt nog veelal, vooral ook omdat de bol zelf nog teveel wordt gezien als ‘black box’. “Wij weten nog veel te weinig wat er gebeurt in het binnenste van de bol, welke DNA- en RNA-moleculen een rol spelen, en welke hormonen en suikers aanwezig zijn. Wij willen als het ware die ‘black box openen.”, zegt hij.

Tot nu toe was het onderzoek vooral praktisch gericht, maar met name de tulp, de beeldbepaler van de Nederlandse bollenteelt, maakt het veredelaars niet gemakkelijk. Het proces van voortplanting van de tulp verloopt zeer traag. Het duurt vijf jaar voor een zaadje een kwalitatief goede bol voortbrengt met een mooie bloem en nog eens vijftien jaar voor een teler, met de klassieke teeltbenadering, een nieuwe bollenvariëteit op de markt kan brengen, legt Immink uit.

DNA-technieken

Richard Immink wil met zijn onderzoeksgroep, met kennis van DNA-technieken, zich vooral richten op het versnellen van het veredelingsproces van bloembollen. Bovendien is het, vindt hij, zeer noodzakelijk dat de sector veredelaars krijgt  die deze technieken beheersen.

Immink wil allereerst weten hoe de temperatuur de bloei reguleert en zorgt dat de bol in het voorjaar een bloem voortbrengt. Vervolgens wil hij weten waarom een tulpenzaadje er vijf jaar over doet om een bloeiende bol te vormen en vervolgens jaarlijks  maar voor twee of drie bollen zorgt: “Kunnen dat er niet meer worden en kan het proces niet sneller?”

Dr.ir. Richard Immink (Ommen, 1973) is onderzoeker Moleculaire plantenontwikkeling bij Plant Research International van Wageningen UR. Hij is in 2012 benoemd tot buitengewoon hoogleraar Fysiologie van bloembollen aan Wageningen University. Zijn leerstoel wordt voor de helft gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken, voor een kwart door het Productschap Tuinbouw en voor een kwart door Wageningen University zelf.