Nieuws

Latijns-Amerikaanse bossen kunnen miljarden tonnen koolstof opnemen

article_published_on_label
19 mei 2016

Secundaire bossen leggen veel koolstof vast. Maar hoeveel is er van dit soort bos dat op natuurlijke wijze hergroeit op verlaten akkers en veeweiden? Waar liggen deze bossen, hoe oud zijn ze en hoeveel koolstof nemen ze echt op? Een internationale groep van onderzoekers, waaronder Lourens Poorter en Frans Bongers, zocht dit uit, en kwam tot verrassende conclusies.

Vorige maand verscheen al een studie onder leiding van Lourens Poorter over de capaciteiten van secundaire bossen om koolstof vast te leggen. Zij kwamen uit op drie ton koolstof/hectare/jaar. In een nieuwe studie is nu voor het gehele bosgebied in de Latijnse Nieuwe Wereld op basis van satellietbeelden, biomassakaarten en plotdata vastgesteld hoe oud de bossen zijn en met hun potentieel om koolstof vast te leggen. Immers, een jong bos groeit snel en neemt veel koolstof uit de lucht op en zet dat om in biomassa, terwijl een volgroeid primair bos vrijwel neutraal is omdat bijna alle koolstof die opgenomen wordt nodig is voor onderhoud, en weer aan de lucht wordt afgegeven.

De studie toont de belangrijke CO2-opnamegebieden, die veelal secundaire bossen herbergen: bos dat is ontstaan op braakliggend terrein en verlaten weiden. Het secundaire bos beslaat 28% van het oppervlak van Latijns-Amerika, gelijk aan 2,4 miljoen km2 (Nederland is zo’n 42.000 km2 groot), voornamelijk in Brazilië, Mexico, Colombia, Venezuela, Bolivia, en Peru. “Deze bossen kunnen in de komende veertig jaar enorme hoeveelheden koolstof opnemen. Onze berekeningen laten zien dat ze 8,5 miljard ton koolstof opnemen,” zegt Lourens Poorter. “Om een idee te geven, dat komt neer op een compensatie van alle koolstofemissies door fossiele brandstoffen en industrie van die Latijns-Amerikaanse landen over de afgelopen 22 jaar. En dat vereffen je door eenvoudig bestaand oerbos te behouden en secundair bos zijn natuurlijke weg te laten gaan.”

Het onderzoek geeft met kaarten en getallen aan waar beleidsmakers en NGO’s mogelijkheden hebben om de koolstofopname te stimuleren. “Regionale en nationale overheden kennen nu de locaties die in potentie enorme massa’s koolstof bijna kosteloos kunnen vastleggen. Maar ook gebieden waar bosherstel of herbebossing functioneel is,” zegt Frans Bongers. “Dit is belangrijk, want er zijn internationale afspraken om in 2030 wereldwijd 3,5 miljoen km2 te hebben herbebost.”

Het verbazingwekkende hoge potentieel van secundaire bossen voor koolstofvastlegging verbaast menig onderzoeker. Lourens Poorter: “Als de wereldwijde koolstofbudgetten berekend worden is sprake van een missing sink: er wordt ergens meer koolstof opgenomen dan gedacht. Het zou me niet verbazen als secundaire bossen in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor die extra koolstofopname.”

Het onderzoek kwam tot stand in het internationale onderzoeknetwerk voor secundaire bossen, 2ndFOR, dat 65 onderzoekers telt uit vijftien landen. Het netwerk richt zich op de ecologie, dynamica en biodiversiteit van secundaire bossen en op de ecosysteemdiensten die deze bossen leveren in door mensen beïnvloede tropische gebieden. Het 2ndFOR-netwerk wordt gecoördineerd door Lourens Poorter en Frans Bongers, samen met Danaë Rozendaal van de University of Regina, Canada.