Nieuws

Mansholtlezing: digitalisering in voedselsystemen

article_published_on_label
7 oktober 2021

Op 22 september 2021 organiseerde Wageningen University & Research in Brussel de vijfde editie van de Mansholtlezing: Navigating the Twilight Zone: pathways towards digital transformation of food systems. De lezing werd gehouden door WUR-onderzoeker Sjaak Wolfert en ging over de uitdagingen en kansen van digitalisering in de voedselsystemen. Dit waren de belangrijkste highlights.

Het voedselsysteem kent uitdagingen als honger en obesitas, maar ook klimaatverandering en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Een goed gebruik van digitale systemen – van sensoren tot apps – kan helpen om die uitdagingen te tackelen. 

De digitalisering in de landbouw- en voedselsector biedt zowel kansen als uitdagingen. Zo kan een app erg handig in gebruik zijn, maar dan moet die wel samenwerken met andere apps of achterliggende grotere informatiesystemen die bedrijven al gebruiken. Als dat niet het geval is, slaat het voordeel van het gemak al snel om in een nadeel door de extra administratieve handelingen.  

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

Fragmentatie

Die fragmentatie van digitale innovatie is volgens datawetenschapper Sjaak Wolfert, senior onderzoeker bij Wageningen Economic Research, het grootste probleem. Daarnaast is er ook fragmentatie en discontinuïteit in financiering van innovatieprojecten. Het blijkt steeds weer een grote uitdaging te zijn om technologie uit het lab grootschalig in de praktijk toe te passen. 

Volgens Wolfert zit de digitalisering van de agrifoodsector nu in de twilight zone: het is veelbelovend, maar veel is nog onduidelijk en er zijn valkuilen. Opschaling is nodig en de kloof tussen technologische mogelijkheden en de bereidheid van de gebruikers om ermee aan de slag te gaan, moet worden overbrugd. 

Gebrek aan financiering

Veel digitale innovaties zien nooit het licht door gebrek aan financiering. Dat gebrek speelt vooral in het middelste deel van het innovatietraject. Wanneer een innovatie nog in de lab-fase zit, is dat immers vaak met hulp van publieke gelden. Als zo’n app of sensor dan daadwerkelijk wordt geproduceerd, gebeurt dat met geld van private partijen die de innovatie op de markt willen brengen. Maar voor het traject daartussen, wanneer er nog veel geld nodig is voor het ontwikkelen van prototypes en pilotstudies, staan minder geldschieters in de rij.

Volgens Wolfert zou de focus van beleidsmakers dus op dit middelste deel moeten liggen. “Dat is waar toepassingen veelbelovend zijn, maar publieke financiers hun handen er vanaf trekken en private financiers nog te veel risico’s zien.”

Vijf lenzen

Om op een verantwoorde manier door deze twilight zone te navigeren, is het nodig om er door vijf verschillende lenzen naar te kijken. 

Het is belangrijk om te weten welke businessmodellen er bestaan en welke geschikt zijn voor de agrifoodsector (lens 1) om de digitalisering economisch haalbaar te maken. 

Om optimaal profijt te kunnen hebben van digitale innovaties, moet data worden gedeeld tussen de verschillende stakeholders (lens 2). Die zullen hun data echter alleen delen als hun privacy wordt gerespecteerd en ze controle hebben over hun data.  

Lens 3, digitale inclusie, gaat over toegang tot data. Gebruikers moeten de mogelijkheden hebben, zowel financieel als qua skills, om mee te kunnen doen.

Bij lens 4, integratieve kunstmatige intelligentie, gaat het om het zoeken naar nieuwe samenwerkingen tussen verschillende disciplines, bijvoorbeeld het samenbrengen van computer visioning en fenotypering om eigenschappen van gewassen en dieren minutieus in kaart te brengen.

Lens 5, cross-sectorale integratie, gaat over het delen van kennis en data tussen verschillende sectoren, zodat de agrifoodsector kan aansluiten bij een geavanceerd digitaal ecosysteem.

Aanbevelingen

Tot slot heeft Wolfert twee belangrijke aanbevelingen. De eerste is dat digitale innovatieprojecten een integrale aanpak nodig hebben met constante interactie tussen alle relevante stakeholders, ondersteund door meerdere disciplines. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de vijf lenzen. 

De tweede aanbeveling is dat de structurele ontwikkeling van ecosystemen – gefaciliteerd door publieke en private financieringsinstrumenten – op elkaar afgestemd moeten zijn om fragmentatie te voorkomen.  

Reflectie vanuit EU-perspectief

Volgens Wolfgang Burtscher, directeur-generaal Landbouw en ontwikkeling van de Europese Commissie, zal digitalisering een cruciale rol spelen bij het bereiken van de Green Deal-doelen. Met behulp van computergestuurde precisielandbouw heeft een boer bijvoorbeeld minder bestrijdingsmiddelen en nutriënten nodig, en kan hij efficiënter van water gebruikmaken. 

Burtscher: “We zijn ons bewust van het enorme potentieel voor digitalisering in de landbouw. In de eerste plaats in de productie, maar ook in het hele voedselsysteem. Ik denk dat we in ons beleid veel mogelijkheden hebben om niet alleen de digitalisatie financieel te ondersteunen, maar ook de educatie van boeren.” Dit laatste is van belang om een innovation divide, de scheiding tussen boeren die wel en niet digitaal vaardig zijn, te voorkomen. 

Burtscher wees ook op de risico’s van digitalisering en het delen van data. Als alle digitale platforms en tools van grote bedrijven komen, is het belangrijk dat de EU daar regelgeving voor maakt. De overheid moet opkomen voor het algemeen belang en de bedrijven moeten transparant zijn over wat ze met de data zullen doen. 

Paneldiscussie

De lezing eindigde met een paneldiscussie met Simone Ritzer (WUR) als moderator en Burtscher, Marietje Schaake (voormalig Europarlementariër), Ivo Hostens (technisch directeur bij CEMA) en Evan Fraser (directeur van het Arrell Food Institute aan de Universiteit van Guelph, Canada) als panelleden. Fraser hoopt dat de digitalisering ook jongeren, onder andere die met een technische achtergrond, zal overtuigen om in de agrifoodsector te gaan werken. Fraser: “Ik denk dat het een van de meest innovatieve en technologisch interessante sectoren van de economie is. Voedsel heeft betrekking op zó veel terreinen: gezondheid, handel, industrie, ontwikkeling, banen, onderwijs.” 

Louise O. Fresco, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen University & Research, sloot de bijeenkomst af: “Het centrale thema in deze lezing: regelgeving is cruciaal. Maar we moeten ook de manier waarop we landbouw bedrijven en voedsel produceren veranderen.”

De boer van de toekomst zal volgens Fresco IT-skills nodig hebben en manager van een machinepark worden. Maar die digitalisering moet dan wel een menselijk gezicht hebben en de kennis en kunde van boeren aanvullen in plaats van vervangen, hetgeen nu volgens haar soms het geval is.