Nieuws

Stroperij in tropische bossen slecht voor koolstofbinding

article_published_on_label
18 mei 2016

Stroperij vermindert de verspreiding van zaden van bomen in tropische bossen door dieren, waardoor de klimaatregulatie negatief wordt beïnvloed. Zonder dieren kunnen veel van deze bossen op lange termijn minder koolstof binden. Dat blijkt uit onderzoek van een internationaal team van wetenschappers, waaronder Patrick Jansen, gepubliceerd in Nature Communications. Hij spreekt van het ontstaan van ‘lege bossen’.

Het koolstofverlies is het indirecte gevolg van het wegvallen van zaadverspreiding door grotere dieren, zoals apen, die aan stroperij ten prooi vallen. De meeste tropische bossen hebben veel boomsoorten met grote zaden die van zulke dieren afhankelijk zijn. Zonder zaadverspreiding hebben deze bomen een laag voortplantingssucces.

De ruimte die de grootzadige boomsoorten open laten wordt ingenomen door kleinzadige boomsoorten die worden verspreid door kleine dieren zoals vogels en vleermuizen, en boomsoorten die worden verspreid door de wind, en van stroperij dus geen last hebben. Maar kleinzadige boomsoorten blijken gemiddeld een stuk minder groot te worden. Bossen die worden gedomineerd door kleinzadige boomsoorten hebben daardoor gemiddeld minder houtvolume, en binden minder koolstof.

“We voorspellen al langer dat het verdwijnen van beesten de samenstelling van tropische bossen ingrijpend zal veranderen,” zegt Patrick Jansen. “Wat dit onderzoek laat zien is dat zo’n verandering negatief zal uitpakken voor de hoeveelheid koolstof die in tropische bossen vastligt. Dat is nadelig voor de internationale klimaatdoelen.”

De onderzoekers vergeleken de kenmerken van tien tropische bossen wereldwijd en berekenden hoe de hoeveelheid bovengrondse biomassa zou veranderen als grootzadige dierverspreide boomsoorten in verschillenden mate werden vervangen door andere boomsoorten. De voorspelde hoeveelheid koolstofverlies liep op tot 12%, en treedt vooral op in Zuid-Amerika, Afrika en Zuid-Azië, waar de bossen nu worden gedomineerd door grootzadige, door dieren verspreide boomsoorten. In Zuidoost-Azië en Australië verandert daarentegen weinig: die bossen worden nu al gedomineerd door boomsoorten die door de wind worden verspreid.

Patrick Jansen denkt dat er een andere, nog niet onderzochte route is waarlangs stroperij de koolstofopslag kan verminderen. “Ook lianen profiteren indirect van het verlies van beesten, want de meeste lianensoorten worden door de wind verspreid. Maar lianen maken nauwelijks hout en leggen dus veel minder koolstof vast. Als door stroperij de dominantie van lianen toeneemt kan de hoeveelheid koolstof die bossen vasthouden fors afnemen.” Jansen wil graag onderzoeken of deze voorspelling, die hij eerder in Science deed, klopt.

Volgens Jansen is het met het oog op klimaatregulatie verstandig niet alleen de bomen maar ook de fauna van tropische bossen te beschermen. “Veel beschermde bossen in de tropen zien er intact uit, maar zijn in werkelijkheid zwaar beschadigd omdat de fauna is uitgeroeid. Deze ‘lege bossen’ zullen geleidelijk aan totaal van karakter veranderen.”

Het zal lang duren voor de verschuiving compleet is, aangezien veel boomsoorten in tropische bossen honderden jaren kunnen leven. “Deze verschuivingen gaan zó langzaam dat ze alleen zijn waar te nemen door langdurige monitoring”, zegt Jansen, die zelf betrokken is bij wereldwijde bosmonitoringprojecten van het Smithsonian Tropical Research Institute. “Maar die traagheid maakt de verschuivingen niet minder belangrijk”.

Klik hier voor ‘Contrasting effects of defaunation on aboveground carbon storage across the global tropics’