Nieuws

Project EARTHWORK verbindt verleden, heden en toekomst

article_published_on_label
1 oktober 2020

Dijken zijn niet weg te denken uit het Nederlandse landschap. Maar hoe oud zijn deze oer-Hollandse aardwerken nou precies? Dat gaat prof. dr. Jakob Wallinga, leerstoelhouder Bodemgeografie en Landschap aan Wageningen University & Research, onderzoeken in het project EARTHWORK. Samen met een flink aantal externe partijen hoopt hij inzicht te krijgen in hoe en wanneer onze voorgangers het landschap aanpasten om hun leefomstandigheden te verbeteren.

Aardwerken gaan ons veel leren over het verleden en de toekomst van ons landschap.
Jakob Wallinga

“Aardwerken zijn monumenten waarmee mensen het landschap hebben aangepast. Bijvoorbeeld dijken, terpen en stuifwallen, maar ook plaggendekken. Dat zijn ophogingen die zijn ontstaan doordat akkers heel lang bemest zijn: elk jaar werd de grond zo een beetje opgehoogd”, legt Wallinga uit. “Aardwerken zijn heel zichtbaar in het landschap en gemaakt van natuurlijk materiaal, zoals zand of klei. Maar we weten vaak niet wanneer deze aardwerken zijn ontstaan. Daar willen we graag meer over weten.”

Dijken dateren

Dijken zijn een mooi voorbeeld van aardwerken. We kunnen ons kikkerlandje niet zonder voorstellen. “Interessant is om te kijken naar de historie ervan: wanneer is zo’n dijk aangelegd? Zo’n aanleg vraagt enige coördinatie: je doet dat niet in je eentje”, vertelt Wallinga. “Bovendien heb je een behoorlijke hoeveelheid plaggen, klei en zand uit de omgeving nodig.” Maar hoe dateer je nu zo’n aardwerk? Nico Willemse van RAAP (een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau voor archeologie, cultuurhistorie en erfgoed en een van de partners in dit onderzoek) legt uit hoe dat normaal gesproken gaat. “Archeologen hebben verschillende manieren om lagen en sporen in de bodem te dateren. Bijvoorbeeld aan de hand van vondsten, zoals scherven of munten. Maar die vind je meestal niet in een dijk. Een andere methode is radiokoolstofdatering. Hiervoor heb je hout of andere organische resten nodig. Ook die komen we meestal niet tegen in een dijk.”

Zandkorrels analyseren

In project EARTHWORK zetten onderzoekers daarom een andere techniek in om aardwerken te dateren: de luminescentie-techniek. Wallinga is dé expert in Nederland op dit gebied. Hij legt uit: “We bepalen wanneer zandkorrels voor het laatst licht hebben gezien. Op verschillende plekken in de dijkwand nemen we monsters. We zorgen ervoor dat daar geen licht bij komt en nemen ze mee naar ons laboratorium. Dat lab is een soort doka. Maar in plaats van foto’s ontwikkelen, analyseren wij er zandkorrels. Per korrel onderzoeken we wanneer deze voor het laatst aan licht is blootgesteld.

Prof. dr. Jakob Wallinga voert analyses uit in het luminescentielab (foto Guy Ackermans).
Prof. dr. Jakob Wallinga voert analyses uit in het luminescentielab (foto Guy Ackermans).

In een dijk heb je een mix van korrels: sommige hebben licht gezien toen de dijk is aangelegd, maar andere korrels niet. Die zijn dus op een eerder moment aan licht blootgesteld. Na de aanleg van een aardwerk kunnen korrels ook nog mengen, bijvoorbeeld door het gegraaf van wormen. We meten daarom korrel voor korrel wanneer ze voor het laatst licht hebben gezien. Daar komt een leeftijdsverdeling uit. Met slimme statistische methoden moeten we uit die verdeling lezen wanneer het aardwerk is aangelegd.”

Verschillende aardwerken

In het onderzoek worden zes typen aardwerken onderzocht. In het lage deel van Nederland zijn dat dijken, woerden en terpen/wierden. In het hogere deel van Nederland focussen de onderzoekers op plaggendekken, stuifwallen en prehistorische raatakkers. Wallinga: “We onderzoeken daarnaast nog een interessant object, namelijk het Romeinse aquaduct bij Nijmegen. Dat spreekt natuurlijk enorm tot de verbeelding. Eerder is al geprobeerd om het object te dateren, maar toen waren er minder mogelijkheden om de analyse op zandkorrelniveau te doen. Binnen dit project hopen we daarmee een volgende stap te maken.”  

Samenwerken

Bij het onderzoek werkt Wageningen University & Research samen met veel verschillende partijen. Willemse vertelt: “Al die partijen helpen elkaar bij het onderzoek. Neem RAAP: wij doen veel bodemonderzoek. Als wij interessante objecten aan het onderzoeken zijn, kunnen we daar WUR bij betrekken. Tegelijkertijd kunnen wij de Wageningse kennis op het gebied van luminescentie-technologie en landschapsarcheologie inzetten. Zo leren we van elkaar.” Er zijn ook verschillende gemeentes betrokken bij het onderzoek. Willemse: “Deze gemeentes zijn zich bewust van de waarde van de aardwerken en willen graag dat er onderzoek naar wordt gedaan.”

Resultaten delen

Uniek is dat ook musea, zoals GeoFort, De Bastei en Museonder betrokken zijn. Wallinga: “Archeologie spreekt enorm tot de verbeelding. We willen de resultaten van ons onderzoek delen met het grote publiek. En daar kunnen deze partijen ons uitstekend bij helpen. Door de verhalen te delen, gaan de aardwerken leven. Mensen gaan anders naar hun eigen omgeving kijken.”

Invloed op het heden

Met het onderzoek verbindt WUR het verleden met het heden. Want de aardwerken die honderden jaren geleden zijn aangelegd, zijn nog steeds van invloed op het hedendaagse landschap. Wallinga neemt hiervoor wederom een dijk als voorbeeld: “Normaal gesproken overstroomt het land en zet de rivier daarbij zand en klei af. Als je een dijk aanlegt, overstroomt het land erachter niet meer. Daardoor kun je het bewonen. Maar het zorgt er ook voor dat er geen nieuwe bodemlagen meer bij komen en dat het land door inklinking steeds lager komt te liggen.”

Invloed op de toekomst

Ook nu hebben we te maken met uitdagingen die het milieu ons geeft. Denk aan klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel. Wallinga: “We zullen dus, net als onze voorgangers, het landschap moeten aanpassen om te zorgen dat we als mens hier kunnen blijven leven. We kunnen geïnspireerd raken door wat mensen vroeger hebben gedaan. Maar we moeten eventuele aanpassingen heel bewust doen. En ons realiseren dat veranderingen die we nu aanbrengen in het landschap, onomkeerbaar zijn. Met onze acties van nu, bepalen we het landschap van de toekomst. Zo verbindt project EARTHWORK verleden, heden en toekomst. Dat is toch geweldig!”

Wageningen University & Research heeft voor project EARTHWORK een NWO-beurs ontvangen in het ‘Archeologie telt’-programma. De onderzoeksaanvraag van prof. dr. Jakob Wallinga kreeg de beoordeling ‘uitmuntend’. Voor het onderzoek stelt WUR twee promovendi aan.