Nieuws

Start van genetische monitoring voor relevante soorten in de Nederlandse aquacultuur

article_published_on_label
29 juni 2022

Een nieuwe soortengroep, met vissen, schelpdieren en zeewier, is toegevoegd aan het WOT-onderzoeksprogramma van het Centrum voor Genetische bronnen Nederland (CGN). Aquatische Genetische Bronnen (AqGR) zijn sinds het begin van 2022 onderdeel van het dierlijke cluster van het CGN. De eerste monsters van de platte oester zijn inmiddels al verzameld voor DNA-onderzoek.

Uitgangsmateriaal voor de aquacultuur wordt veelal (nog) verkregen uit de in het wild levende populaties. Daarom is het van belang om de genetische diversiteit – de genetische variatie binnen soorten - van in het wild levende populaties van de relevante aquatische soorten te monitoren.

Internationale afspraken leiden tot Wettelijke Onderzoekstaak (WOT)

In 2021 heeft Nederland zich in internationaal verband gecommitteerd tot de implementatie van het FAO Global Plan of Action (GPA) voor behoud en duurzaam gebruik van aquatische genetische bronnen. Ter voorbereiding hiervan heeft CGN op verzoek van de FAO en in opdracht va het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in 2017 al een Nederlands landenrapport, een inventarisatie van aquatische genetische bronnen opgesteld. In opvolging van dit landenrapport heeft het CGN daarna, ook in opdracht van het ministerie van LNV, een verkenning uitgevoerd welke Wettelijke Onderzoekstaken prioriteit moesten hebben voor aquatische genetische bronnen binnen de WOT Genetische Bronnen.

Welke aquacultuursoorten?

Voor het CGN-programma komen soorten in aanmerking die in Nederland gekweekt worden en die in het wild in Nederland voorkomen. De aquacultuur is voor het programma opgedeeld in de deelsectoren vis, schelpdier en zeewier.

De volgende soorten zijn relevant

  • Crassostrea gigas (Japanse oester)
  • Ostrea edulis (platte oester)
  • Mytilus edulis (mossel)
  • Anguilla anguilla (paling)
  • Scopthalmus maximus (Psetta maxima) tarbot
  • Sander lucioperca (snoekbaars)
  • Saccharina latissima (suikerwier)
  • Ulva spp. (zeesla)
  • Laminaria digitata (vingerwier)
  • Undaria pinnatifida (wakame; dit is een exotische soort, die zich permanent in Nederland heeft gevestigd)

Monitoren van genetische diversiteit: hoe?

Voor deze soorten wordt allereerst verkend welke genetische testen beschikbaar zijn en worden protocollen opgesteld, waarna kan worden gestart met de genetische monitoring. De uitvoer van de opzet en daadwerkelijke monitoring van genetische bronnen zal niet voor alle soorten gelijk lopen. Waar mogelijk zal worden samengewerkt met de infrastructuur en expertise van het Centrum voor Visserijonderzoek (CVO).

De eerste monstername voor DNA-onderzoek, van de platte oester, heeft inmiddels plaatsgevonden. Later dit jaar worden naar verwachting ook mosselen en een aantal vis- en zeewiersoorten een eerste keer bemonsterd. Sampling vindt plaats op geselecteerde locaties in Nederland en zal de komende jaren voor alle soorten worden opgestart. De analyses van de DNA-gegevens zullen een beeld geven van de genetische diversiteit van de populatie of populaties van de in de Nederlandse wateren levende soorten.

Cryoconservering van genetisch materiaal

Het programma voor aquatische soorten is niet alleen gericht op monitoren, maar biedt ook mogelijkheden voor het opslaan van genetisch materiaal. Zo kan genetische diversiteit voor lange termijn veilig worden gesteld, zoals nu al gebeurt voor landbouwhuisdieren en de genenbank voor zaden van planten en gewassen. Hiervoor wordt eerst oriënterend onderzoek gedaan naar beschikbare protocollen voor cryoconservering (invriezen in stikstof) voor de relevante aquatische soorten. Daarnaast verkennen we hoe samenwerking met commerciële aquacultuurproductiebedrijven en met onderzoeksgroepen kan worden vormgegeven.