Nieuws

Vier jonge wetenschappers over hun pandemie-onderzoek

article_published_on_label
8 maart 2021

Op 9 maart viert Wageningen University & Research haar 103e Dies Natalis. Online dit keer, vanwege de wereldwijde uitbraak van COVID-19. De officiële viering wordt voorafgegaan door het symposium van de Wageningen Graduate Schools. Tijdens dit symposium laten vier jonge onderzoekers vanuit hun expertise licht schijnen op het thema van de Dies Natalis: Pandemic Prevention, Prediction and Preparedness.

Ik hou echt van die nitty gritty details: welke overdrachtsroute of welke diersoort is het meest belangrijk voor verspreiding, en welk effect heeft vaccinatie?
Bieneke Bron, Postdoc bij Quantitative Veterinary Epidemiology
Bieneke Bron

Wie? Bieneke Bron (35)
Wat?
Postdoc bij Quantitative Veterinary Epidemiology
Onderzoekt:
de eco-epidemiologie en preventie van door vectoren verspreide zoönosen, met Rift Valley fever als case studie

“Ik werk nog maar een paar maanden in Wageningen, maar ik doe al bijna tien jaar onderzoek naar zoonotic vector borne diseases, dus ziektes die van dier op mens overspringen met een vector, zoals een mug, teek of vlo. Bij WUR probeer ik meer te weten te komen over het Rift Valley fever virus. Dit virus komt vooral voor in Afrika en kan zorgen voor grote sterfte onder landbouwhuisdieren. Het virus wordt onder meer overgedragen door muggen en is ook gevaarlijk voor mensen. Omdat de muggen en landbouwhuisdieren ook in Nederland en de Verenigde Staten voorkomen, zou Rift Valley fever zomaar naar andere continenten kunnen overspringen. Niet voor niets staat de ziekte in de top 10 van ziektes waar volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) snel meer onderzoek naar moet komen.

Ik houd me bezig met de manieren van overdracht van ziekteverwekkers, de pathogenen; hoe gaat transmissie van dier naar mens, hoe overleeft een pathogeen, wanneer komt het tot een grote uitbraak en wanneer niet? Daar proberen we achter te komen met datagedreven en theoretische modellen waarin we zoveel mogelijk kennis uit bijvoorbeeld diergeneeskunde, biologie, ecologie en virologie combineren. Ik hou echt van die nitty gritty details die we nu kunnen modelleren: welke overdrachtsroute of welke diersoort is het meest belangrijk voor verspreiding en welk effect heeft vaccinatie van mensen, of van landbouwhuisdieren?

Naast mijn onderzoek naar Rift Valley fever, zit ik in het kernteam van ERRAZE@WUR en assisteer ik Louise Fresco in haar rol als voorzitter van de One Health-werkgroep van een van de commissies van WHO - Europe. Het zou mooi zijn als COVID-19 ervoor zorgt dat men zich, ook in het medische en politieke veld, realiseert dat onze gezondheid afhankelijk is van gezonde dieren en een gezonde leefomgeving. Alles hangt met elkaar samen.”

Onze techniek heeft dezelfde gevoeligheid als de testen die nu gebruikt worden, maar is sneller en goedkoper
Jurre Steens, Promovendus bij Microbiologie
Jurre Steens

Wie? Jurre Steens (26)
Wat?
Promovendus bij Microbiologie
Onderzoekt
: hoe de techniek van CRISPR-Cas kan bijdragen aan een snelle vaststelling van COVID-19

“Zo’n drie jaar geleden heb ik, heel klassiek, samen met vrienden tijdens borrels in sportcentrum De Bongerd in Wageningen, een plan uitgewerkt om de kennis die er bij WUR is op het gebied van CRISPR-Cas in te zetten op diagnostiek. CRISPR-Cas kan namelijk heel goed stukjes genetisch materiaal opsporen, bijvoorbeeld van een virus of bacterie in voedselmonsters of in een plantengewas. Dit plan hebben we voorgelegd aan John van der Oost, pionier op het gebied van deze techniek, bij wie ik net een PhD-positie had verworven. In zijn lab hebben we een type ontwikkeld dat met fluorescentie aangeeft of genetisch materiaal van een virus of bacterie aanwezig is in een monster.

Aan het begin van de corona-epidemie hebben we een kleine pilot gedaan met een sample van SARS-CoV-2, eigenlijk meer uit interesse om te kijken of ook bij dat virus de alarmbellen afgingen, dan dat we een plan hadden. Onze techniek werkte, met dezelfde gevoeligheid als de PCR-testen die nu gebruikt worden. PCR is echter vrij prijzig door de ingewikkelde apparatuur waarmee gewerkt wordt en het duurt best lang, zeker zo’n anderhalf uur, voordat je resultaat hebt. Met onze techniek hebben we binnen 20, 25 minuten resultaat en met een accuraatheid van 99 á 100 procent. Bovendien hoeven we niet te werken vanuit centrale labs. Je zou onze techniek dus kunnen gebruiken als sneltest bij evenementen, concerten en restaurants. Onze hoop is dat we op deze manier een steentje kunnen bijdragen aan het heropenen van het land. Wanneer dit op grote schaal mogelijk inzetbaar is? Dan praten we over minimaal drie maanden, wat in de wetenschappelijke wereld al een hele prestatie zou zijn.”

Bij sommige patiënten leidt COVID-19 tot veranderingen in de hersenen. Dat maakt hen tot een compleet nieuwe patiëntengroep
Elbrich Postma, Postdoc bij Humane Voeding en Gezondheid
Elbrich Postma

Wie? Elbrich Postma (30)
Wat?
Postdoc bij Humane Voeding en Gezondheid
Onderzoekt:
reuk- en smaakverlies bij (onder andere) coronapatiënten

“Ik doe al jaren onderzoek naar reuk- en smaakverlies bij mensen, bijvoorbeeld na een griep of verkoudheid, of tijdens chemotherapie. Eerst als afstudeerstudent, daarna als promovendus en nu als postdoc. Voor mijn promotieonderzoek maakten we onder andere een scan van de hersenen van mensen met reukverlies, om te zien of die nog steeds reageren op geuren, ook als je die niet meer bewust waarneemt. Op die scans zagen we dat de hersenen nog wel reageerden op geur, ook al zeiden de patiënten niets te ruiken. Dat is goed nieuws, want het betekent dat je hersenen nog steeds iets met de geur kunnen.

Ik had mijn proefschrift amper ingeleverd of de coronapandemie brak uit. En al snel werd duidelijk dat reuk- en smaakverlies een belangrijk signaal is van een besmetting. Dankzij internationale samenwerking hebben we enorm veel unieke data kunnen verzamelen over reuk- en smaakverlies bij coronapatiënten uit 63 landen. Wat uit de analyses blijkt is dat het lijkt alsof de virusdeeltjes in de verbinding tussen neus en hersenen blijven hangen; bij sommige patiënten hebben we gezien dat dit kan leiden tot veranderingen in de hersenen. Dat zou kunnen verklaren waarom mensen lang klachten houden en ook gekke dingen gaan ruiken, zoals koffie die naar azijn ruikt. Ook hun smaak blijkt vaak aangedaan, wat we bij andere patiënten eigenlijk niet zien. Dat maakt coronapatiënten tot een compleet nieuwe patiëntengroep.

Voor mensen met reuk- en smaakverlies is dit enorm heftig. Ze genieten niet meer van hun eten, kunnen hun partner niet meer ruiken, hun favoriete parfum doet ze niks meer. Daar kunnen ze heel verdrietig en soms zelfs depressief van worden. Eerder werden hun klachten niet echt serieus genomen: vaak werd gezegd dat ‘ze er maar mee moesten leren leven’. Dankzij corona is er veel meer erkenning gekomen voor deze problematiek.”

Er zit veel schaamte op voedselhulp. COVID-19 zorgt er misschien voor dat het onderwerp meer bespreekbaar wordt
Thirza Andriessen, Promovenda bij Consumption & Healthy Lifestyles en Rural Sociology
Thirza Andriessen

Wie? Thirza Andriessen (27)
Wat?
Promovenda bij Consumption & Healthy Lifestyles en Rural Sociology
Onderzoekt
: waardigheid van ontvangers van voedselhulp in Europa

“In Europa zijn steeds meer mensen afhankelijk van voedselhulporganisaties. Door de coronacrisis nemen deze aantallen verder toe: veel mensen zijn ineens hun baan kwijtgeraakt of hebben minder inkomen. Tegelijkertijd zet de crisis de voedselhulporganisaties onder druk omdat ze afhankelijk zijn van vrijwilligers die veelal een leeftijd hebben waarmee zij in een risicogroep vallen. Ook donaties vallen weg omdat mensen hun geld anders moeten besteden.

Mijn onderzoek gaat over de waardigheid van mensen die voedselhulp ontvangen. Mensen die afhankelijk zijn van voedselhulp ervaren de manier waarop die hulp gegeven wordt niet altijd als prettig. Wanneer zij moeten wachten in een rij om voedsel te ontvangen en niet de mogelijkheid hebben om zelf een keuze te maken voor producten, worden zij extra geconfronteerd met hun lage sociale status als ontvanger van liefdadigheid. Voedselhulporganisaties merken dat ook, en zoeken naar manieren om op een meer waardige manier hulp te bieden. Wat waardigheid precies is, is voor iedereen verschillend. Het heeft te maken met onder andere leeftijd, culturele normen, keuzevrijheid, wederkerigheid. Sommige voedselhulporganisaties werken bijvoorbeeld met een supermarktmodel, waarbij je zelf producten kunt kiezen, andere bieden gratis maaltijden aan, waarbij klanten samen kunnen eten met buurtgenoten. Met mijn onderzoek bij drie verschillende voedselhulporganisaties in Nederland en België probeer ik inzicht te bieden in wat werkt voor welke groep.

Ik kan me voorstellen dat de COVID-context ervoor zorgt dat voedselhulp meer bespreekbaar wordt. Er zit veel schaamte op het onderwerp, terwijl je het ook kunt zien als een kwestie van overmacht. Daar mag best meer begrip vanuit de maatschappij voor komen, ook op politiek niveau. Het is erg belangrijk dat de waardigheid en het recht op voedsel voor iedere burger beschermd wordt.”

Over deze serie

In aanloop naar de Dies Natalis van Wageningen University op 9 maart blikken de hoofdrolspelers alvast vooruit op het thema: 'Pandemic Prevention, Prediction and Preparedness’. Hoe dragen zij bij aan het (helpen) voorkomen van een nieuwe pandemie?

Lees meer verhalen uit deze serie: