Persbericht

Voedselproductieketen moet denkwijze omkeren: benut landbouwproduct voor 100 procent

article_published_on_label
13 maart 2014

De voedingsindustrie moet een ommezwaai maken in haar denken over de manier waarop producten tot stand komen: Niet vanuit het artikel in de schappen van de supermarkt, maar vanuit de mogelijkheden die akkerbouwproducten als aardappels of bieten te bieden hebben. Zo kunnen alle grondstoffen worden benut en afvalstromen tot nul worden gereduceerd. Dat stelt prof.dr.ir. Albert van der Padt in zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar aan Wageningen University op 13 maart.

Prof. Van der Padt bepleit in zijn oratie Sustainable production of food een omkering van het denken over voedselproducten. De ommezwaai is nodig om alle componenten van door de landbouw geproduceerde massa tot de hoogste waarde te benutten en reststromen volledig te vermijden. Het moet er niet langer om gaan bijvoorbeeld het gewenste product suiker uit suikerbieten te vervaardigen. De suikerbiet moet het vertrekpunt worden van de productieketen van behalve suiker, ook andere componenten uit het geoogste gewas zoals eiwitten, cellulose, lignine en zouten. Al deze componenten dienen hoogwaardige producten op te leveren. Omdat alle componenten vanaf de ruwe grondstof benut worden zijn er geen afvalstromen.

“Maar deze overgang is niet te maken door enkele extra stappen toe te voegen aan de huidige processen,” waarschuwt prof. Van der Padt. “Het betekent dat de agro-industrie zijn kernactiviteiten verlegt van leverancier van levensmiddelen naar leverancier van een keur aan food en non-food producten, ingrediënten en materialen”. Deze zienswijze is nieuw voor deze tak van de industrie, maar er zijn ontwerpmethodes uit de chemische industrie die we zouden moeten aanpassen om tot volledige benutting van de grondstoffen te komen.

Het nieuwe denken is als een navigatiesysteem. Het landbouwproduct is het vertrekpunt, het systeem identificeert de inherente consumentenproducten (één of meer bestemmingen) en de optimale productieroutes (de te volgen trajecten). In de praktijk zal dit betekenen dat niet alle delen van het voedingsgewas ook gebruikt kunnen worden als voedsel. De resten zijn in te zetten als basis voor veevoeders, farmaceutische producten, vezels voor de papierfabricage, diverse chemicaliën en tenslotte als biobrandstof. “Dit proces zou ik duurzaamheidsgedreven willen noemen, en moet het aloude, niet-duurzame productgedreven proces gaan vervangen”, zegt prof. Van der Padt.

Het realiseren van de nieuwe ‘omgekeerde productieroutes’ van voeding is echter een technisch-wetenschappelijke en logistieke uitdaging. Uitgangspunt daarbij is de compositie en structuur van de ruwe grondstof die de omvang en begrenzing aangeven van de potentiële portfolio aan eindproducten. Het daarna te ontwerpen netwerk van bewerkingen, zoals fractionering, leidt tot een synthese-raamwerk dat op optimale wijze een serie hoogkwalitatieve producten oplevert.

De leerstoel van prof. Van der Padt wordt gefinancierd door FrieslandCampina.

De leerstoel is ondergebracht bij de leerstoelgroep Food Process Engineering onder leiding van prof. Remko Boom.