Nieuws

Weinig eiwit met krachtvoer voeren verhoogt de grondgebondenheid

Published on
5 april 2019

De Commissie Grondgebondenheid heeft een bindend advies uitgebracht waarbij melkveehouders in de toekomst tenminste 65% eiwit van eigen land moeten halen, inclusief buurtcontracten. Gemiddeld over 2016-2018 halen de Koeien & Kansen-bedrijven 63% eiwit van eigen land. Zes bedrijven halen de doelstelling van 65%, de overige 11 bedrijven moeten nog een extra stap maken. Bedrijven die een hoge eiwitbenutting halen hebben vaak een lage aanvoer van stikstof met krachtvoer.

Eiwitproductie eigen land 2016-2018

Figuur 1 laat zien dat de Koeien & Kansen-bedrijven in 2016-2018 gemiddeld 54% van hun eiwitbehoefte daadwerkelijk van het eigen land halen. Tussen bedrijven is er een grote variatie in deze zelfvoorzieningsgraad van eiwit. Bedrijf 4 haalt 36% eiwit van het eigen land, terwijl bedrijf 8 op 72% uitkomt.

Het advies van de Commissie Grondgebondenheid geeft aan dat bedrijven die tenminste 50% van de eigen ruwvoerbehoefte van het eigen bedrijf halen, ook met buurtcontracten mogen werken. Dus binnen een straal van 20 kilometer eiwit aankopen. Alle Koeien & Kansen-bedrijven telen tenminste 50% van hun ruwvoer zelf. Om het percentage eiwit van eigen land te bepalen, wordt de formule gebruikt in onderstaande uitklapper.

Berekening ‘aandeel eiwit van eigen land’

Berekening ‘aandeel eiwit van eigen land’ in de Kringloopwijzer, versie 2018
Berekening ‘aandeel eiwit van eigen land’ in de Kringloopwijzer, versie 2018

Figuur 1 laat zien dat als aangekocht eiwit binnen een straal van 20 mag meetellen, gemiddeld de Koeien & Kansen-bedrijven over 2016-2018 de doelstelling van 65% net niet halen. Het gemiddeldde percentage eiwit van eigen land en uit eigen buurt komt in de periode 2016-2018 uit op 63%. Verondersteld hierbij is dat bij de meeste bedrijven al het aangekochte ruwvoer afkomstig is van land binnen een straal van 20 km.

Zes bedrijven halen de doelstelling van 65% eiwit van eigen land of uit de buurt wel. Naast deze 6 bedrijven zijn er nog 4 bedrijven die 60% tot 65% realiseren en dicht bij het halen van de doelstelling zitten. 7 bedrijven zitten met aankoop erbij onder de 60% en zullen een flinke inspanning moeten verrichten om het driejarige gemiddelde op 65% of hoger te krijgen.

Opvallend in Figuur 1 is bedrijf 2. Dit bedrijf teelt in overleg met naburige telers veel eiwitrijke en krachtvoerachtige producten, onder andere veldbonen. Maar ook MKS en voederbieten worden gebruikt. Hierdoor is de krachtvoergift, en dus de aanvoer daarvan, erg laag op dit bedrijf.

guur 1: Percentage eiwit van eigen land op Koeien & Kansen-bedrijven (blauwe staaf) met daar bovenop % eiwit uit ruw- en krachtvoer dat is aangevoerd binnen een straal van 20 km van het bedrijf. Gemiddelde over 2016, 2017 en 2018.
guur 1: Percentage eiwit van eigen land op Koeien & Kansen-bedrijven (blauwe staaf) met daar bovenop % eiwit uit ruw- en krachtvoer dat is aangevoerd binnen een straal van 20 km van het bedrijf. Gemiddelde over 2016, 2017 en 2018.

Variatie in voeropname

Of een bedrijf voldoende eigen eiwit teelt, hangt niet alleen af van de zelf geteelde hoeveelheid stikstof, maar ook van de hoeveelheid eiwit die de dieren opnemen (zie ‘noemer’ bij de formule die onder de uitklapper staat). Voor een goede score is behalve voldoende zelf voer telen (of uit de buurt halen) ook een efficiënte voeding van belang. Dat betekent zo min mogelijk eiwit of stikstof per kilogram melk voeren. In Figuur 2 is de gemiddelde stikstofopname uit ruwvoer, overig voer, bijproducten + melkproducten en krachtvoer weergeven voor de Koeien & Kansen-bedrijven in 2016-2018. Figuur 2 laat zien dat een gemiddeld Koeien & Kansen-bedrijf 2,24 kg N/100 kg melk uit voer opneemt. Van de 2,24 kg N/100 kg melk komt 1,40 kg N uit ruwvoer, 0,15 kg N uit overig voer (o.a. bijproducten + melkproducten) en 0,69 kg N uit krachtvoer. Als (bijna) al het ruwvoer van eigen bedrijf of uit de buurt komt, dan zal het gemiddelde ‘aandeel eiwit van eigen land’ (100% * 1,4 / 2,24 =) 63% bedragen. Dat is minder dan de benodigde 65%. Dit betekent dat de eiwitvoeding via krachtvoer in principe omlaag moet om het doel van 65% te bereiken.

Bedrijf 12 heeft de minste stikstof nodig (2,0 kg N) om 100 kg melk te produceren. Bedrijf 12 realiseert deze hoge stikstofefficiëntie onder andere met een laag aandeel jongvee en met een –voor Koeien & Kansen- gemiddeld maïsaandeel in het rantsoen. Echter door relatief weinig krachtvoer en bijproducten te voeren met een laag RE-gehalte is het RE-gehalte van het totale rantsoen 8 g RE/kg droge stof lager dan gemiddeld op de Koeien & Kansen-bedrijven. Ondanks de efficiënte stikstofvoeding haalt dit bedrijf met 24.500 kg melk/ha net niet genoeg eiwit van eigen land (62%) om aan de doelstelling van 65% te voldoen.

Bedrijf 8 voert met 2,5 kg N de meeste stikstof per 100 kg melk. Dit bedrijf heeft meer jongvee (6,3 stuks per 10 melkkoeien dan gemiddeld op K&K-bedrijven (5,1 stuks)) en voert gemiddeld over 2016-2018 krachtvoer met een relatief hoog RE-gehalte (al daalt het RE-gehalte in krachtvoer in 2018 wel met bijna 90 g RE/kg krachtvoer ten opzichte van 2016). Overigens realiseert dit bedrijf met 14.000 kg melk/ha ongeveer 76% eiwit van eigen land. Dit ondanks de minder efficiënte eiwitvoeding. De teller in de berekening (productie van eigen eiwit en aanvoer uit de buurt, zie kader) is voor dit bedrijf hoog genoeg om aan de doelstelling van tenminste 65% eigen eiwit te voldoen.

Wanneer we de totale eiwitopname van de groep bedrijven met elkaar vergelijken die de 65% doelstelling niet haalt, zien we dat de stikstofopname met voer van deze groep ongeveer 2,2 kg N/100 kg melk is. Bedrijven die de doelstelling van 65% wel halen realiseren een stikstofopname met voer van 2,3 kg N/100 kg melk. De verschillen zijn niet erg groot tussen beide groepen. Hieruit blijkt dat de bedrijven die meer eiwit oogsten ook iets meer eiwit voeren.

Krachtvoer

Figuur 2: Totale opname van stikstof uit ruwvoer, overig voer, bijproducten + melkproducten en krachtvoer per 100 kg geleverde melk op Koeien & Kansen-bedrijven (opname van koeien en jongvee). Gemiddelde over 2016, 2017 en 2018, gesorteerd van hoog naar laag % eiwit van eigen land.
Figuur 2: Totale opname van stikstof uit ruwvoer, overig voer, bijproducten + melkproducten en krachtvoer per 100 kg geleverde melk op Koeien & Kansen-bedrijven (opname van koeien en jongvee). Gemiddelde over 2016, 2017 en 2018, gesorteerd van hoog naar laag % eiwit van eigen land.

Figuur 2 laat zien dat er een grote variatie is in hoeveelheid opgenomen stikstof met krachtvoer. Het al eerder genoemde bedrijf 2 dat veel eiwitrijke producten van telers uit de buurt aanvoert, voert slechts 0,3 kg N met krachtvoer per 100 kg melk. Bedrijf 15 voert bijna 0,9 kg N met krachtvoer per 100 kg melk (naast ruim 0,25 kg N/100 kg melk uit overig voer). De gemiddelde krachtvoergift op dit bedrijf over 2016-2018 komt uit op 30 kg krachtvoer per 100 kg melk. Het gemiddelde Koeien & Kansen-bedrijf voert 24 kg krachtvoer per 100 kg melk in diezelfde periode.

Wanneer we de krachtvoeropname van de groep bedrijven vergelijken die de 65% doelstelling niet haalt zien we dat de krachtvoeropname van deze groep gemiddeld 0,76 kg N/100 kg melk is. Bedrijven die de doelstelling van 65% wel halen realiseren een krachtvoeropname van gemiddeld 0,56 kg N/100 kg melk uit krachtvoer. Koeien & Kansen-bedrijven die meer dan 65% eiwit van eigen land halen, realiseren dit dus met gemiddeld een ruim 25% lagere krachtvoergift ten opzichte van de bedrijven die de doelstelling van 65% eiwit van eigen land niet halen. De groep bedrijven die de doelstelling wel haalt, voert overigens wel iets meer stikstof uit overig voer en bijproducten (0,05 kg N/100 kg melk meer).

Conclusie

Gemiddeld halen de Koeien & Kansen-bedrijven de doelstelling van tenminste 65% eiwit van eigen land net niet. Zes bedrijven halen de doelstelling wel, onder andere door minder stikstof met krachtvoer te voeren dan de andere bedrijven. Weinig eiwit met krachtvoer voeren verhoogt de grondgebondenheid.