Nieuws

Wilde spinazie: een belangrijke uitbreiding van CGN’s spinaziecollectie

Published on
5 september 2019

Het CGN heeft in samenwerking met veredelingsbedrijven ruim 100 zaadmonsters van twee wilde spinaziesoorten verzameld. Dit materiaal is een belangrijke aanvulling van de beschikbare variatie die nodig is voor de ontwikkeling van gezonde rassen.

Vrijwel alle monsters uit deze missies zijn succesvol vermeerderd, opgenomen in de CGN collectie en zijn aan te vragen voor onderzoek en veredeling. Dit unieke materiaal vormt een belangrijke bijdrage aan de conservering van de genetische bronnen van spinazie.

In het artikel ‘Acquisition and regeneration of Spinacia turkestanica Iljin and S. tetrandra Steven ex M. Bieb. to improve a spinach gene bank collection’ wordt beschreven waarom de twee missies, in 2008 en 2011, uitgevoerd zijn en waar in Centraal Azië en de Trans-Kaukasus materiaal is verzameld. Zaden van deze wilde soorten kiemen moeilijk en in het artikel worden ook protocollen gepresenteerd hoe deze soorten te kiemen, op te kweken en te vermeerderen.

Waarom verzamelen?

Spinazie (Spinacia oleracea) is een bladgroente, rijk aan vitaminen en mineralen. Het gewas is economisch belangrijk, maar er zijn verschillende ziekten die de teelt bedreigen. Vooral wolf (Peronospora farinosa) zorgt voor problemen omdat deze waterschimmel (oömyceet) heel snel nieuwe typen ontwikkelt die resistenties in rassen kunnen doorbreken. Veredelaars zijn daarom op zoek naar andere resistenties dan die nu voorhanden zijn. Vaak zijn dit soort resistenties te vinden in wilde verwanten van een gewas.

S. turkestanica is waarschijnlijk de directe voorouder van spinazie, en ook S. tetrandra is kruisbaar met spinazie. De soorten komen voor in het gebied waar de spinazie zoals wij die kennen ontstaan is en daarom erg interessant voor veredelaars. Echter, er zijn erg weinig monsters van deze soorten opgeslagen in genenbanken. Verzamelen is kostbaar, en daarnaast is het lastig, door de moeizame kieming, om deze wilde soorten in collecties in stand te houden.

Waar en wat is er verzameld?

S. turkestanica komt vooral voor in Centraal-Azië. Er zijn 30 monsters in Tajikistan en 36 monsters in Oezbekistan verzameld. Er is vooral verzameld langs landbouwgebieden in steppes, op hoogtes tussen 413 en 1520 meter. Op de velden werd het meest tarwe en gerst geteeld, en soms vlas. Doordat er geen kunstmest gebruikt wordt is de gewasdichtheid erg laag, waardoor S. turkestanica in het gewas kan groeien. S. turkestanica wordt in het voorjaar door de plaatselijke bevolking verzameld en op markten verkocht.

S. tetrandra komt vooral voor in de Trans-Kaukasus. In Azerbeidzjan zijn 21 monsters en in Armenië 16 monsters verzameld. Er is verzameld op een hoogte tussen 75 en 1174 meter langs wegen en beekjes, op begraafplaatsen en in onbemeste en voedselarme landbouwgronden (Bogara).

Het vermeerderen van wilde spinazie

Samen met veredelingsbedrijven zijn experimenten uitgevoerd om erachter te komen hoe de twee wilde soorten het beste vermeerderd kunnen worden. De protocollen die hieruit zijn ontstaan zijn in het artikel beschreven. Beide soorten hebben clusters (vruchtjes) van 4-5 zaden, die met enige inspanning gebroken moeten worden om de zaden te bevrijden. Bij S. turkestanica worden de vruchtjes met een nijptang gebroken; bij S. tetrandra worden de vruchtjes ook gebroken met een nijptang, waarna  de zaden met pincet en scalpel uit het vruchtje worden geprepareerd.

Om de zaden tot kiemen te krijgen moeten verschillende procedures gevolgd worden, waaronder spoelingen met water en behandelingen met wisselende temperaturen.

(Bron foto: CGN)