
Nieuws
CGN: 40 jaar van grote waarde voor voedselzekerheid, biodiversiteit en bio-cultureel erfgoed
In een wereld waar biodiversiteit steeds verder onder druk komt te staan, zet het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) zich al 40 jaar in voor het behoud van genetische diversiteit. Door het beheren van collecties van (groente)gewassen, landbouwhuisdieren, bomen, struiken en aquatische soorten.
Deze genetische bronnen worden veilig opgeslagen, in diepvriezers maar ook door de diversiteit op het veld bij boeren en ‘terrein beherende organisaties’ te borgen en te stimuleren. De collecties bevatten zoveel mogelijk genetische variatie en zijn beschikbaar voor onderzoek, veredeling en fokprogramma’s. Zo draagt het CGN niet alleen bij aan onze voedselzekerheid, maar ook aan behoud van biodiversiteit en ons bio-cultureel erfgoed.
Hoe het begon
Aanvankelijk was het de bedoeling dat het CGN een nationale genenbank voor plantaardige genetische bronnen zou worden, met de focus op voedselgewassen. Deze genenbank werd opgericht op 17 juli 1985, als onderdeel van DLO (Dienst Landbouwkundig Onderzoek) die later samenging met Wageningen University. Begin 2000 nam CGN de collecties over van de Stichting Genenbank Landbouwhuisdieren (SGL). Deze genetische materialen van landbouwhuisdierrassen werden al sinds de jaren 60 veiliggesteld.
De oudste opgeslagen stier stamt uit die tijd. In 1979 volgden de eerste paarden: vijf hengsten van Groninger en Gelderse rassen. Medio jaren '90 werd gestart met de opslag van een back-up van de zuivere rassen en foklijnen van de Nederlandse varkensfokkerijorganisaties in de genenbank. In 2002 breide de collectie verder uit. Sinds dat jaar staat in de Flevopolder een bijzondere collectie bomen en struiken: de veldgenenbank van Staatsbosbeheer en CGN. De laatste toevoeging was drie jaar geleden: sinds 2022 werkt CGN aan het monitoren en conserveren van genetisch materiaal van aquacultuursoorten die in Nederland gekweekt worden en ook in het wild voorkomen.
Een rijke verzameling gewassen
De gewascollectie omvat inmiddels bijna 24.000 zaadmonsters van meer dan 30 verschillende gewassen. Van een bekende soort als sla - met alleen al 2.500 verschillende monsters - tot aan zeldzame en oude rassen en in het wild voorkomende soorten. Recent zijn onder andere meloen, veldsla, schorseneer en wortel toegevoegd. De collecties vormen belangrijk input voor veredelingsprogramma’s om robuuste rassen te ontwikkelen voor een duurzamere agrarische sector. Door internationale samenwerkingen en verzamelmissies blijft de diversiteit groeien, inclusief erfgoedrassen die meer over onze landbouwgeschiedenis vertellen en zaden die ter beschikking worden gesteld aan de particulier.
Dierlijke genetische bronnen: van rund tot zwarte bij
Na het overnemen van SGL is ook de dierlijke genenbank gestaag gegroeid. Door de jaren heen - mede gestimuleerd door uitbraken van dierziekten zoals mond-en-klauwzeer en vogelgriep - werden zeldzame rassen van schapen, kippen en andere dieren toegevoegd.
CGN beheert inmiddels een uitgebreide genenbank van dierlijke bronnen met meer dan 300.000 doses sperma van runderen en varkens tot geiten en ganzen maar ook honden en konijnen. Zowel traditionele als zeldzame rassen zijn vertegenwoordigd om de genetische diversiteit binnen rassen te behouden en fokprogramma’s te versterken. Met de zwarte bij is er recent een bijzondere soort aan de genenbank toegevoegd.
Een levende genenbank bomen en struiken
De collectie bomen en struiken bevat meer dan 4.500 accessies (planten of zaden uit één genetische bron) van meer dan 50 inheemse soorten bomen en struiken die van oorsprong in ons land voorkomen en waarvan de autochtone genenbronnen worden bedreigd. Deze veldcollectie wordt beheerd in samenwerking met Staatsbosbeheer en is essentieel voor behoud en duurzaam beheer van bossen en ecosystemen. Aangezien er ook geoogst wordt uit genenbankcollecties kunnen beheerders die oorspronkelijk Nederlands materiaal willen planten putten uit deze bijzondere genenbank. Dit is belangrijk omdat een grote genetische basis bijdraagt aan de veerkracht van bossen.
Voor sommige soorten is een levende collectie niet geschikt, bijvoorbeeld omdat ze niet goed groeien op de locatie van de genenbank of worden bedreigd door ziektes waardoor verlies van materiaal dreigt. Sinds 2022 werkt het CGN daarom aan een back-up zadencollectie van bomen en struiken in Nederland die naast de veldcollectie helpt om genetische diversiteit veilig te stellen voor de toekomst.
Schelpdieren, vis en zeewier
De Nederlandse aquacultuursector voor schelpdieren, vis en zeewier maakt voor de opkweek vaak gebruik van bronmateriaal afkomstig van wilde populaties. Daarom is het belangrijk om de genetische variatie binnen de soorten die in Nederland gekweekt worden en in het wild voorkomen te monitoren en in stand te houden. In samenwerking met Wageningen Marine Research worden kennishiaten geanalyseerd en protocollen ontwikkeld voor genetische monitoring.
Het belang van CGN’s inspanningen werd recent bevestigd door een uitgebreide wereldwijde studie, gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift Nature. Deze analyse onderzocht de genetische diversiteit van 628 soorten dieren, planten en schimmels wereldwijd. Een internationaal team van wetenschappers concludeerden dat de genetische variatie overal in rap tempo afneemt. Tegelijkertijd wordt ook getoond dat doelgerichte inspanningen, zodat die van het CGN, een groot verschil maken in het behouden van genetisch diversiteit.
