Nieuws

De bestuurlijke weg naar Nationale Parken nieuwe stijl

article_published_on_label
1 december 2017

Buitenlandse toeristen gaan in Nederland bijna altijd naar Amsterdam, maar bijna nooit naar een Nationaal Park. Iedere Nederlander heeft wel eens gehoord van Yellowstone en de Grand Canyon, maar welke Amerikaan kent De Alde Feanen of de Sallandse Heuvelrug? Laat staan dat hij die op zijn bucket list heeft staan. Zelfs de gemiddelde Nederlander kent ze waarschijnlijk alleen maar als die er toevallig in de buurt woont. Mede daarom heeft de Tweede Kamer drie jaar geleden een voorstel van Stientje van Veldhoven en Lutz Jacobi aangenomen om onze Nederlandse Nationale Parken beter op de kaart te zetten.

Van Veldhoven en Jacobi vroegen daarbij om een sterk merk met bijbehorende standaard voor nationale parken ‘nieuwe stijl’ te ontwikkelen, waarbij aspirant-parken de mogelijkheid wordt geboden een aanvraag voor dit label in te dienen.

Beleidsadvies governance nationale parken

Vandaag is het ‘Beleidsadvies governance nationale parken’ uitgekomen. Het rapport is de uitkomst van een opdracht van het  ministerie van EZ (nu LNV) die Wageningen Environmental Research (Alterra) vroeg om in een quick scan na te gaan hoe het bestuur en de organisatievormen in een aantal andere landen en gebieden is georganiseerd, zodat bij het maken van de vernieuwde standaard daar goede voorbeelden aan ontleend kunnen worden. Dit advies kan gebruikt worden bij het opstellen van een standaard en het komen tot het gevraagde sterke merk voor beschermde natuur- en landschapsgebieden.

“Om tot criteria voor de Nationale Parken nieuwe stijl te komen kan Nederland zich laten inspireren door buitenlandse ervaringen,” zeggen Marcel Pleijte en Roel During die het onderzoek hebben uitgevoerd. De onderzoekers adviseren om bij de instelling van de Nationale Parken nieuwe stijl te leren van de ruimtelijke strategieën en economische keuzemodellen uit het buitenland, en in ieder geval wettelijk vast te leggen dat er een basisfinanciering vanuit rijk, provincies en gemeenten komt. “Maar binnen een gemeenschappelijke standaard moet er wel ruimte voor maatwerk blijven,” zegt Marcel Pleijte. “Voor de standaard Nationale Parken nieuwe stijl in wording moet het mogelijk zijn om verschillende organisatievormen te ontwikkelen, afhankelijk van relevante omgevingsfactoren en financiële mogelijkheden. Ook het ambitieniveau speelt hierbij een rol: hoe hoger het ambitieniveau, hoe complexer de organisatie wordt.”

Mix van internationale standaarden

De onderzoekers adviseren het Programma Nationale Parken om uit te gaan van een mix van internationale standaarden. Sommige daarvan zijn vooral gericht op natuurontwikkeling (conform de Green List van de IUCN en het Biodiversiteitsverdrag) en andere zijn meer gericht op cultureel erfgoed en sociaal-economische ontwikkelingen (UNESCO). Met name deze laatste aanpak van een aantal buitenlandse parken heeft de onderzoekers geïnspireerd om voor de Nederlandse Nationale Parken vier ambitieniveaus te onderscheiden. Roel During: “Bij de laagste ambitie gaat het alleen om het behoud van biodiversiteit en educatie- en belevingsactiviteiten. De hoogste ambitie kan bestaan uit een Nationaal Park als belangrijk onderdeel van een regionale strategie met een maximale synergie tussen behoud en herstel van ecologische kwaliteiten en economisch functioneren. Dat vergt een ingewikkelder organisatiestructuur.”

Buitenlandse ervaringen laten zien dat als organisatiestructuren ingewikkelder worden het beter is om deze zelf met alle stakeholders in te richten dan om democratisch verantwoording af te leggen aan de verschillende bestuurslagen. Interne democratie zal het dan moeten winnen van externe verantwoording. De auteurs willen met de aangehaalde internationale voorbeelden alle betrokkenen bij de Nationale Parken inspireren om een effectieve organisatievorm op poten te zetten die verschillende waarde-vermeerderende activiteiten kan aanjagen door het stimuleren van alle actoren.

Aandacht door verkiezing 'Mooiste natuurgebied'

Dankzij de publieksverkiezing van ‘het mooiste natuurgebied van Nederland’ in 2016 is bij de afzonderlijke Nationale Parken al veel beweging en elan gecreëerd, concluderen de onderzoekers. Het afgelopen jaar is vanuit het Programma Nationale Parken, vanuit de Nationale Parken zelf, en vanuit de diverse samenwerkingspartners nagedacht over gewenste ontwikkelingen van de Nationale Parken nieuwe stijl. Dit heeft ook consequenties voor de bestuurlijke inrichting van de parken, want er ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden die de sturingsvraag ingewikkelder maken tegen de achtergrond van een algemene achteruitgang van de biodiversiteit in Nederland. Marcel Pleijte: “Lokale trots en een duidelijke bijdrage aan de regionale of nationale identiteit vanuit de parken kunnen zeer heilzaam werken bij het werken aan een natuurinclusieve regionale of nationale economie.”